maandag 27 februari 2012

De aantrekkingskracht van het ongelezen boek.

Ik heb soms last van een rare gewaarwording, en ik denk niet dat ik de enige ben. Ik verzamel graag boeken, en ik lees ze nog graag ook. Maar aan sommige boeken in mijn verzameling ben ik nog niet toegekomen. En er zijn momenten waarin een gevoel -bijna een soort wanhoop- me bekruipt dat me zegt dat ik al die boeken moet lezen. Het liefst dezelfde avond -het gebeurt meestal 's avonds- nog.

Soms geef ik toe aan het gevoel. Ik pak een boek uit de kast en begin te lezen. Dat kan verschillende gevolgen hebben. Ik lees een paar bladzijden en zet het boek dan weer weg, of ik blijf doorlezen. Beide uitkomsten hebben wel dezelfde consequentie: als ik ga slapen heb ik een deel van een boek gelezen. En dat terwijl ik me, om het overzicht een beetje te bewaren, juist had voorgenomen om mijn boeken één voor één te lezen. De volgende ochtend gaat het eerder uitverkoren boek dan ook braaf mee op reis (aangenomen dat ik reis, en gezien ik niet in de stad woon waar ik studeer, is dat vaker wel het geval dan niet). Ik lees namelijk graag tijdens het reizen, maar -vanzelfsprekend- niet alleen maar.

En dan lees ik dus weer in het boek waarin ik aanvankelijk was begonnen (momenteel Hunter S. Thompson's The Rum Diary, niet geheel onafhankelijk van recente ontwikkelingen op filmgebied), en blijft het andere boek achter, vaak nog met een bladwijzertje erin dat aanwijst hoe weinig ik er eigenlijk van gelezen heb. Neem een kijkje in mijn boekenverzameling, en je vindt veel van die bladwijzertjes (van allerlei allooi) terug.

Het is het resultaat, denk ik, van een soort dubbel gevoel. Aan de ene kant wil ik heel veel lezen, aan de andere kant wil ik aan dat wat ik lees ook de nodige aandacht schenken. Daarom heb ik me ooit voorgenomen om systematisch te werken, en steeds in één boek 'bezig te zijn'. Maar soms werkt dat dus niet. Soms hebben ongelezen boeken zo'n abnormale aantrekkingskracht dat ik erin móét lezen, al is het maar even.

En zo lees ik er toch weer vijf tegelijk.

zondag 5 februari 2012

AntwerpeNNP

Het eind van de tentamenperiode, dat betekent het begin van de studiereis naar een Belgische stad met Neerlandici-studievereniging NNP. Of we van tevoren de novelle Het Dwaallicht van Willem Elsschot wilden lezen. Op het programma stond namelijk een wandeling met Elsschot als ‘geestlijk leider’. De wandeling kwam er, alleen we kwamen niet verder dan de straat uit de openingsscène van Het Dwaallicht en Elsschot’s stamkroeg (‘Quinten Matsijs’). Het was namelijk niet erg warm, dus ‘ ‘nen bolleke’ ging er wel in. Willem zou trots op ons zijn.

Maar niet alleen de wandeling was die dag een succes. Ook de Pauluskerk was érg mooi (met vooral een zeer indrukwekkende Calvarieberg in de tuin, en een aantal Rubensen aan de muren. Maar goed, Rubens schilderde en ontwierp voor alles en iedereen als je ‘m maar betaalde, je komt hem door heel Antwerpen tegen), en het eten erg goed. En laten we de karaokebar niet vergeten. De tweede waar we kwamen, althans. Mocht u ooit in Antwerpen zijn en een sterke karaoke-aandrang voelen, ga dan naar ‘Park Avenue’ op de Kaasrui. ‘Bonaparte’ op de Grote Markt heeft lang niet dezelfde sfeer. Een biertje kost er helaas wel €2,80 (“twee euro taggeteg”, aldus de ober), voor Belgische begrippen eigenlijk onbegrijpelijk. Maar goed, dan drinkt u maar wat minder. 

Laten we niet te lang bij de karaoke blijven hangen, dat hebben wij al voor u gedaan (met voor mij als gevolg een nog altijd half ontbrekend stemgeluid). Gelukkig ook weer niet zó lang; bijtijds opstaan is namelijk een terugkerend onderdeel van deze beruchte Belgiëreizen. Dus aan het ontbijt, en de deur uit, de kou in. Gelukkig friste de buitenlucht onze hersenen wat op, want lezingen horen er natuurlijk ook bij. Dr. Frank Willaert trapte af, met een boeiende lezing over lyriek en de invloed van de Lotharingse minnezang daarop, en daarna mocht Reinhild Vandekerckhove over de invloed van het Engels op de taal van Vlaamse jongeren, bekeken vanuit de chattaal. Sommigen sliepen, anderen luisterden, sommigen hanteerden een combinatie van de twee. Mijn hoofd was er -meen ik te kunnen zeggen- nog aardig bij, maar toch was de koffie na de zeer goede lunch een welkome brandstof voor de rest van de dag.

(Mocht u Nederlands studeren, of in de buurt van de faculteit zijn, vraag eens aan Nick Tomberge of hij Frank Willaert imiteert. Dan heeft u precies geen beeld van hoe hij eigenlijk praat, maar laat dat u niet weerhouden.)

Tijdens de lunch kwamen er via verschillende mobiele telefoons meldingen binnen van het thuisfront: in Nederland lag er sneeuw! In België was het alleen nog maar koud, maar het zou niet lang duren. We liepen na de lunch naar het museum dat mijns inziens een van de hoogtepunten van de reis genoemd kan worden: het ‘Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet’, kortom: Plantin-Moretus (da’s nog steeds niet heel kort, bij nader inzien). Ik zou niet weten waar ik moest beginnen met de beschrijving van dit museum, u zou eigenlijk gewoon zelf moeten gaan kijken. Maar misschien is het het beste als men er bij de opleiding Nederlands gewoon een verplichte excursie van maakt, het museum komt namelijk écht tot leven als Olga van Marion je er rondleidt (en ik neem aan dat Ludo Jongen dezelfde rondleid-kwaliteiten bezit, alleen de groep moest splitsen).

Dus een oproep aan Olga en Ludo: neem gewoon alle eerstejaars onder dwang mee, dit moeten ze gezien hebben. Of spreek de ‘audio-guide’ in, dan heeft iedere bezoeker een net wat rijkere ervaring in dat museum. Een ervaring, trouwens, die nog extra verrijkt werd door het feit dat het nu bij ons ook was gaan sneeuwen. Plantin-Moretus in de sneeuw, Harry Potter verbleekt erbij.

Na het museum was het eigenlijk tijd voor het ‘vrije programma’. U weet wel, rondlopen, winkels bekijken, chocolade kopen voor de thuisblijvers. Bij ons kwam het er niet van. De groep in het museum dunde steeds verder uit, maar ‘wij’ bleven nog ‘even’ rondhangen. Het werd alleen toch wel wat laat. Gelukkig was er een kroeg in de buurt waar een aantal anderen zich ook verzameld had (een kroeg waar een ledenlijst hing voor een zogenaamde ‘spaarkas’, de werking ervan is ons uitgelegd, maar ben ik weer vergeten. De naam van de spaarkas daarentegen vergeet ik nooit: “De Gulzige Gleuf”. U mag het zeggen).

Daarna avondeten in Restaurant Scheldezicht. Zonder zicht op de Schelde, maar mét stoverij en goede gesprekken, dat maakte veel goed. We bereikten het restaurant door een voetgangerstunnel onder de Schelde door. Dat galmt lekker. Dat je er niet mocht roepen, zingen of lawaai maken ontdekten we pas toen de terugweg al voltooid was. Mij kan men niet als schuldige aanwijzen, mijn stem was namelijk zo aan karaoke-slijtage onderhevig geweest dat ik geen galm-waardige klanken kon voortbrengen.

Die avond dachten we rustig bij jazzcafé ‘De Muze’ te gaan zitten, dat bleek niet voor ons weggelegd, alle tafeltjes waren vol. Het vervolg van onze zoektocht resulteerde in een kleine discotheek. Die discotheek heette ook ‘Het Vervolg’, maar hij had net zo goed ‘Het Eind’ kunnen heten, want verder ging de zoektocht niet. Ook hier geen tafeltje te krijgen, maar dat kwam meer omdat er ook helemaal geen tafeltjes waren. Het bier kostte er wel maar €1,90, dus dat was winst.

Iets vroeger dan de vorige avond/nacht keerden we huiswaarts (nee, niet echt, maar om nou ‘hostelwaarts’ te zeggen...). Maar dat wel zonder voordeursleutel. Gelukkig heeft Eddy de kracht om zelfs ‘s nachts mensen telefonisch te bewegen ons uit de sneeuw te komen redden. En zo kon er toch binnen geslapen worden.

Tijd voor ontbijt, wederom, met aansluitend de afsluitende wandeling. De wandeling voerde ons door de ‘Joodse wijk’, onder leiding van Swa (afkorting van François, er was in Antwerpen ook een café genaamd ‘De Vettige Swa’), die ons veel wist te vertellen over de geschiedenis van de wijk, de geschiedenis van de Joden in Antwerpen en die ons op alle noemenswaardige gevels en gebouwen wist te wijzen (en dat waren er nogal wat!).

En toen was het uur van de thuisreis gekomen. In de bus duurden de gesprekken, de woordgrappen en het gezang voort. Vooral die grappen waren tijdens de hele reis niet van de lucht. Dat is traditie, dat hoort. En als iemand (en dan bedoel ik eigenlijk heel vaak Coen) eenmaal een voorzet had gegeven, dan was er geen houden meer aan. Om ten slotte de reis met een veel aangehaalde quote van Klaas samen te vatten: het was “heer-lijk!” Naast de mensen, koffers en aankopen kwamen er veel mooie herinneringen mee terug.