zondag 30 januari 2011

Gekte in Gent.

Een selecte delegatie (zeg maar gerust elitegroep)  van de studievereniging NNP (Nieuw Nederlands Peil) uit Leiden vertrok vrijdag op studiereis naar Gent. Daar kwam ter sprake dat Karel Bostoen (wie is dat?) iets te maken heeft gehad met de oprichting van diezelfde studievereniging (maar wat dan?). Niemand wist eigenlijk over wie het ging, maar dat deze man aan de bakermat stond van onze vereniging, en dus indirect verantwoordelijk was voor deze prachtige reis, was reden genoeg voor een stuk epische concentratie van jewelste. Mythevorming, zo u wilt. Noem het zelfs religie.

Karel Bostoen, 1984

Zo weten we bijvoorbeeld dat dr. Bostoen de conducteur en producent was van de trein waar op de heenweg in zaten. En die daarna. En die dáárna. Want Karel wist dat twee keer overstappen goed zou zijn voor onze conditie. En de haast bij dat overstappen nog beter voor onze harten. Ook was het zijn telepathische leiding die ons bij het Justitiepaleis uit de tram deed stappen (of was dat Yves’ richtinggevoel? Nee, ook Yves was Karel, in één van zijn vele verschijningen), zodat we nog een half uur naar jeugdherberg ‘De Draecke’ moesten lopen. Van Bostoense makelij, uiteraard. Hij was ‘m zelfs nog aan ’t verbouwen.

Toen een lezing. Van dr. Jeroen Deploige (Ziet u de gelijkenis? Jeroen? Bostoen? Het was ‘m gewoon wéér!), die ons vertelde over de twisten tussen de abdijen van St. Baaf en St. Pieter. Beiden in Gent gesitueerd, namelijk. En twee abdijen in een stad, dat gaat gewoon niet. Karel weet dat. De Gentenaren niet. Maar Karel’s wegen zijn ondoorgrondelijk. Jeroen wist ons trouwens ook te vertellen dat Keizer Karel de Vijfde in Gent was geboren. Het kán gewoon geen toeval meer zijn.

Studentenrestauratie ‘De Brug’ had de twijfelachtige eer ons met het slechtste eten van Gent te voeren. Hoewel, de patat (Nee! Friet!) was best lekker. En de chocolademousse ook. Lekker koud ook, allebei. Net als de schorseneren, die daardoor oneetbaar verklaard moesten worden. En de garnalenkroketjes moesten worden gedeeld, want sommigen kregen in plaats daarvan kaassouflés. Niet onoverkomelijk, allemaal. Toch zou Karel ’t anders gedaan hebben.

Die avond vond Bostoen het een goed idee om ons, weer in de vorm van Yves, door heel Gent te laten lopen. De karaokebar had hij namelijk gesloten, en dus moesten wij als verdwaalde schapen op zoek naar iets anders. Uiteindelijk belandden wij als klein groepje (van drie) in de bar van het hostel. Dat had Karel mooi gezien, zo konden we lekker op tijd gaan slapen. Hoewel dat niet altijd even goed ging, maar dat moesten we maar voor lief nemen. We waren in Gent, tenslotte.

Zaterdag. Op naar de kerk! De St. Baafs (Dat voor de duidelijkheid. Gent heeft nogal wat kerken redelijk dicht naast elkaar staan). Eerst maar eens naar de crypte (alwaar het mysterie van de vierde spijker werd opgelost. Niet verder vragen.), en daarna naar het Lam Gods. Een kleine replica, welteverstaan. Daarna naar het Lam Gods. Een iets grotere replica. En daarna naar het Lam Gods. Het origineel. Wat kan die Bostoen schilderen zeg! (Gebroeders van Eyck, zegt u? Niet alles geloven.) Stadswandeling erna, Karel heeft ook wat begrepen van bouwkunde, weten we nu. En Yves raakte er maar niet over uitgepraat. Er was trouwens ook genoeg over te vertellen. Gent is namelijk een ontzettend mooie stad, met ontzettend veel historie. Zeker een bezoekje waard, mocht u eens in de gelegenheid zijn. Karel Bostoen kent men er waarschijnlijk niet. Maar laat dat u niet tegenhouden.

De kerk had ons blijkbaar ook geïnspireerd, want de Opwekkingsliederen-en-meer in het restaurant die avond waren niet van de lucht. Een natuurkundige zal anders beweren, maar wij weten wel beter. Een voortzetting van de avond in ‘De Maecht van Ghent’ was ook een goed idee. Dat klinkt vreemd, is het niet. Althans minder. Als een Vlaming je gaat vragen of ‘ie je ergens van kent ga je je toch afvragen op wie je lijkt.

Wederom naar Karel Bostoen’s schilderkunst kijken in het Museum van Schone Kunsten een dag later. (Weer een Jeroen! Jeroen Bosch, zelfs. Bosch-toen. Ons houd je echt niet voor de gek hoor. En ook nog een de Vos(-toen). Het ligt er echt heel dik bovenop zo.) Jozef was ook van het huis van Bostoen, wist u dat? Staat in het Bijbelverhaal van de Annunciatie, als we de voorlezer daarvan moeten geloven. Daarna nog waterzooi eten, want dat is echt Gents, dus dan moet dat.

Huiswaarts. Weer drie treinen. Hier en daar wat vertraging, niets om ons zorgen over te maken. Wel veel drukte. Maar ook heelhuids thuisgekomen. Alles zeer draaglijk dus.

Samengevat: het was weer een onvergetelijke reis! Gent is een prachtstad, zeker met zulke prachtmensen! Imitaties, gezang, eindeloze quotekanonnades, veel lopen, veel luisteren, veel leren, niets was te gek! Behalve de reis. Die was wel te gek.

Ook niet onbelangrijk om te vermelden: mijn vriendin en ik ontmoetten elkaar bij de vorige NNP-België-reis, vorig jaar. Dus wij kennen elkaar nu een jaar! En over anderhalve maand zijn we officieel een jaar samen. 
Jaja, een jáár, dames en heren!

Wij, maart 2010 (dus ongeveer een jaar terug!)

Bijlage 1: Een selectie ‘Gent’-rijmgrappen:
Ik raak maar niet gewend aan Gent.
Alles went, behalve Gent.
Met je tent naar Gent.
Met je vent naar Gent.
Nooit zoveel gerend als in Gent.
We werden herkend in Gent.
Geen krent in Gent.
Helemaal ingeblend in Gent.
Ik was recent in Gent.
We hadden een reis gepland naar Gent.
etc.;enz.; e.v.a.

Bijlage 2: Een (zeer incomplete!) selectie ‘Karel Bostoen’-grappen:
Was jij ook in dat Bos toen?
Of was je op Kos toen?
Hij was wel de klos toen.
We gingen wel los toen.
Bostoen had een nieuwe auto. Een Ford Ka. Men was het daar niet mee eens. Staat nu bekend als de Ka-rel.
Ging jij ook naar die cross toen?
Hij viel in het mos toen.
Daarbij voegde hij ook een glos, toen.
Hij at een broodje smos, toen.
Hij was ook lid van de TROS toen.
En nieuwslezer bij de NOS toen.
etc.;enz.; e.v.a.

donderdag 20 januari 2011

Bij gebrek aan beter.

Het is alweer een tijdje geleden dat u iets van mij vernomen heeft. De schuld ligt bij de afgelopen tentamens. Maar heus, er komt meer. Voor nu moet u het maar even stellen met een korte column over 'taal-awards' die ik een tijdje terug voor het vak 'Stilistiek' mocht/moest schrijven. De docent beoordeelde hem best positief, velt u zelf uw vonnis.


De prijs zij geprezen?

‘De tijden zijn in zoverre interessant dat ze kakofonisch zijn; je moet bijwijlen je oren dichtstoppen tegen het tenhemelschreiende geblabla van de muezzins van de eeuwige vergelding in het ene oor en dat van de filistijnen van het geperoxideerde ressentiment in het andere.’ Ik schreef ‘m anders, deze eerste zin uit het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Negen fouten maakte ik erin. En de volgende zeven zinnen moesten nog komen. Mijn kansen de winnaar te overtreffen waren dus al verkeken, die had namelijk ook negen fout, maar dan in totaal. En dus kreeg hij een mooie pen, helemaal met goud enzo. Iedere deelnemer kreeg trouwens een Dikke van Dale mee naar huis. Blijkbaar is men toch bang dat iedereen het stiekem fout gaat doen, dat spellen. De winnaar van de pen was degene die het beste al onze spellingsregeltjes had onthouden, en daarbij waarschijnlijk ook nog eens de ‘Dikke Drieduizend Dicteewoorden’ helemaal had doorgelezen. Hij was dan ook een fanatieke ‘dictee-tijger’, had er laatst ook nog een gewonnen. Ik kon me eigenlijk alleen maar afvragen of hij dan echt niets beters te doen had. Alle lof hoor, maar negen fout. Maar blijkbaar moet je dan wel je hele leven eraan opofferen. Hoewel hij trouwens kennelijk ook nog genoeg tijd had om een mooi gestileerde snor te onderhouden, dat wel. En hij werkte nog ook. De winnaar, dan. De snor niet.

Wij Nederlanders kunnen ons als geen ander aan onze eigen taal ergeren. En niet alleen daaraan, overigens, maar dat terzijde. Daarom hebben we prijzen voor alles wat maar met die taalergernissen te maken heeft. En prijzen voor de mensen die het wel goed doen, natuurlijk. Irritant taalgebruik? Prijs. Verkeerde spatie? Prijs. Vage taal? Prijs. Dictee met weinig fout? Prijs. Of we het nu goed doen of fout, we kunnen er prijzenkasten mee volzetten. En dat allemaal onder het mom dat we er taalverloedering mee tegengaan. Aan het feit dat taal zich gedraagt als een levend organisme wordt gemakshalve even niet gedacht. Taal hoort zich niet te evolueren, moeten de zuurpruimige conservatievelingen ooit in hun achterkamertjes bedacht hebben. Daarom moeten we alles in regeltjes vatten, en degene die die regeltjes het beste naleeft overladen met prijzen. Zeg maar zoals je vroeger een sticker in je schrift kreeg. Gebruikt je vage, ‘foute’ of irritante taal? Dan wacht je de schandpaal. Ook in de vorm van een prijs, want dan lijkt het nog iets.

woensdag 12 januari 2011

Wie zijn billen brandt, hoeft niet altijd op de blaren te zitten.

Vandaag kwam ik twee opmerkelijke nieuws-items tegen die veel met elkaar gemeen hadden. Allebei hadden ze met macht te maken, en hoe makkelijk het eigenlijk wel niet is om dat te hebben. Desi Bouterse was in het nieuws, en de Poolse regering ook. En allebei proberen ze de wereld aan te passen aan hoe zij hem zien.

Om met meneer Bouterse te beginnen. Da’s een crimineel, dat weten we allemaal. Hij is hoofdverdachte in het proces aangaande de Decembermoorden (1982), Nederland heeft hem tot 11 jaar cel veroordeeld wegens drugssmokkel, en Interpol heeft een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd. En toch kan hij gaan en staan waar hij wil, want hij is, heel handig, ook staatshoofd. Van Suriname. En dat brengt immuniteit met zich mee. Komt dat even mooi uit. Helemaal nu, in het proces dat ik eerder noemde. Een van de rechters in dat proces is namelijk overleden. Nu moet er dus een nieuwe komen, en die moet beëdigd worden. Wie doet dat? Het staatshoofd. Wie is dat? Dat bedoel ik.  Komt dat even mooi uit. Het proces gaat door als hij daar zin in heeft.

Dan Polen. Weet u nog dat zo’n beetje heel de Poolse regeringstop vorig jaar omkwam bij een vliegtuigongeluk in Rusland? Inclusief president? Nu is er Russisch onderzoek gedaan naar dat incident, en daaruit bleek dat de piloot een zeer gevaarlijke landing moest uitvoeren, omdat de president anders boos zou worden. Natuurlijk, Rusland moet je ook met een korreltje zout nemen. Of met heel veel korreltjes zout, en wat peper, eigenlijk. Maar stel dat het waar is. De Polen reageerden zo: ‘Dat is beledigend voor ons. Jullie maken de overleden president, en dus ons, zwart. Dus is het niet waar. En anders gaan we ruzie maken.’ Ja, zo kan ik het ook. Als de uitkomst me niet aanstaat, gewoon zeggen dat ik me dan beledigd voel. Krijg ik dan iets veranderd? Precies, dat. Als gewone stervelingen het ‘maar moeten doen’ met de waarheid, dan zo’n regering toch zeker ook? Ga zelf maar onderzoeken of het niet waar was, en kom dan met tegenwerpingen. Maakt het allemaal net dat tikkeltje geloofwaardiger.

Zo’n reactie doet me denken aan het hele WikiLeaks-gebeuren. Meneer Assange biedt een platform waar klokkenluiders hun verhaal kunnen doen, en als dat over kleine zaken was gegaan had geen haan ernaar gekraaid. Nu wordt er een zak vol diplomatieke vuile was opengetrokken, en opeens is Julian staatsvijand nummer één. Ja, men wil hem ook nog aan de tand voelen over een zedenmisdrijf, prima, als hij daar schuldig aan is moet hij daarvoor veroordeeld worden. Maar eigenlijk willen de wereldleiders hem ergens anders voor aan het blok hebben. Die diplomatieke roddels die ‘hij’ naar buiten bracht. Wederom, zo kan ik het ook. Beetje kinderachtig. Als een kind van drie dat met zijn hand in de snoeppot wordt betrapt. Of, zoals Lambert in de eerste Splinter Cell-game stelt: ‘We can’t politic our way out of this.’ De achterklap is boven tafel, iedereen is een beetje boos op elkaar. Dan maar een gemeenschappelijke vijand zoeken: Assange. Die heeft het gedaan. Achter slot en grendel met die vent, en dan hard aan het werk om de gemoederen te sussen. Als je niet wilt dat je vuile was boven tafel komt, zorg dan gewoon dat die vuile was er niet is.

Ik wil weleens weten wat er zou gebeuren als ik  het zelf eens een dagje ging proberen. Gewoon bij een tentamen een keertje ‘op z’n Pools’ gaan. Bezwaar aantekenen tegen een onvoldoende omdat ik vind dat ze me anders zwart maken. ‘U wilt me gewoon dom doen voorkomen!’ Ze zien me aankomen bij de examencommissie.
Als Bouterse een proces kan stilleggen door de rechter niet te beëdigen, dan mag ik best een keer mijn telefoonrekening niet betalen. ‘U hoort van me wanneer ik weer geld heb.’ ‘Maar...’ ‘Nee, dat bepaal ik zelf wel.’ Ik vrees dat het dan toch stil wordt aan de andere kant van de lijn. En dat het dat tot nader order blijft.
En als verschillende grootmachten het kunnen, dan mag ik ook best helemaal losgaan op degene die het filmpje online zette van toen ik een televisie stal. Hoewel de rechter dat waarschijnlijk lachend aan mijn straf zal toevoegen. En bedankt. (Fictief natuurlijk, laat dat duidelijk zijn. Niet dat u nu denkt met een crimineel van doen te hebben.)

Handig, macht. Gewoon de wet naar je hand zetten zodra die op jou van toepassing is. Voor ons aardlingen geldt helaas nog steeds: los het zelf maar op.

donderdag 6 januari 2011

Waar Chinezen dan wél goed voor zijn.

Zojuist las ik in een nieuwsbericht dat in China 24 kinderen met loodvergiftiging in het ziekenhuis liggen. Tweehonderd kinderen hebben een verhoogde concentratie lood in hun bloed. Waardoor? Een illegale batterijfabriek. In een dorp. En toen kwam het tot me. In China kan dat. En in China kunnen ze dat. Hier in Nederland moeten we voor een beetje paniek een hele chemische fabriek in de hens steken, en nog is de rook niet giftig. En probeer hier maar eens illegale batterijproductie van de grond te krijgen. Ze zien je aankomen bij de Bart, Dirk of Digros. Of ze er ook zwavelzuur en lood verkopen. Water heb je zelf wel.

Ergens logisch, natuurlijk. Nederland is stukken kleiner dan China. En er zijn veel meer Chinezen. Dus valt een batterijfabriek in een kein dorpje achteraf ook minder op. Probeert u maar eens een land te regeren dat qua oppervlakte net iets kleiner is dan het werelddeel Europa. Geprobeerd? Ziet u. Lukt niet. Het lukt ons met z’n zevenentwintigen niet eens om de Europese Unie vlekkeloos te besturen. En die is maar half zo groot.

En dus kan men in daar in het Oosten lekker zijn gang gaan. Het leukste vinden ze het om te kijken naar Europa, en dat dan na te doen. Goedkoper. Maar niet zo zeer beter. Moet u zich even voorstellen, hebben ze daar bijna anderhalf miljard Chinezen, kunnen ze nog met z’n allen niks origineels bedenken. Het grootste deel van die anderhalf miljard zit in kleine hokjes en achterkamertjes dingen in elkaar te prutsen waarvan wij Europeanen zeggen: ‘Hebben we al. Maar dan beter.’ Of ze zitten in grote hallen gezellig met z’n allen spullen te maken waarvan wij Europeanen zeggen: ‘Dat hebben wij bedacht. Maar wij voelen ons te goed om het in elkaar te zetten. Dus mogen jullie dat doen. Want dat kost niks.’ Nouja, bijna niks, dan.

Chinezen gebruiken, dat vinden we heerlijk. Zelf iets ontwerpen, en het dan door zo'n spleetoog in elkaar laten zetten, veel leuker wordt het niet, wat ons betreft. En komt zo iemand dan een keer met iets van zichzelf, vinden we dat namaak. Is het vaak ook. En heeft een lokale dorpeling daar dan een keer het idee: ‘Ik ga batterijen maken!’, komt hij nog negatief in het nieuws. Dan heeft ‘ie weer 24 kinderen het ziekenhuis in gejaagd. Het is ook nooit goed. Weer een intiatief de kop ingedrukt. Het bedrijf Geely probeerde een keer een Rolls-Royce na te maken. Hier kunt u zien waar dat fout is gegaan. Wel lekker goedkoop.

Eén Chinees initiatief heeft wel voet aan de grond gevonden bij ons Europeanen. Chinees eten. Maar dan wel vermengd met Indisch. Noem het Oosters eten. Dat halen we dan het liefst af. Die bakjes, daar gaat het om. Wij verbinden Chinese producten het liefst met plastic. En dan lekker slierten bami naar binnen slurpen. En saté van stokjes afknagen die daarnet nog omgekeerd in een beker saus stonden. En maar zeggen dat je wel in China zou willen wonen. Want daar eten ze elke dag Chinees. 
Waar je ook komt in Nederland, Chinees smaakt altijd hetzelfde. En het valt nooit tegen. Dat hebben we wel even duidelijk gemaakt toen ze hier kwamen. Koken mag je voor ons, maar wel wat wij lekker vinden. De rest doe je maar thuis, zodat wij het niet zien. En zo heeft elk Europees land het gedaan waar de Chinese keuken neerstreek, en allemaal op een eigen manier. Eén keer in Frankrijk Chinees gehaald. Toch niet zoals thuis. En dan schrik je. Als het daar al zo anders is, hoe moet het dan als je in China Chinees gaat halen?

woensdag 5 januari 2011

U hoeft niet kaal te zijn. U bent het zelfs nooit geweest.

Kale mannen van de wereld, opgelet! Amerikaanse onderzoekers hebben het verlossende woord zojuist uitgesproken: u heeft nog haar. Alleen heel erg klein. Echt. Heel klein. Microscopisch klein, en daardoor met het blote oog niet te zien. En dus lijkt u alleen kaal. Maar u heeft wel haar, echt waar.

Wat is nou het nut van dit onderzoek? Een mogelijke oplossing.  Men denkt dat de stamcel die betrokken is bij het maken van een haar zo gemanipuleerd kan worden dat hij weer een volwaardige haar gaat produceren. En uiteindelijk zou dat moeten resulteren in een crème die de stamcellen stimuleert om weer mooie lokken te gaan fabriceren. Een soort stamcellen-tijgerbalsem. Alsof je tegen die stamcel zegt: ‘Ja, nu is het leuk geweest! Aan het werk met je luie reet!’. Stamcellen die de kantjes er vanaf lopen worden niet meer getolereerd. Wat dat betreft past het best bij het kabinet-Rutte. En het CDA mag ’t propageren, dan. In Exodus wisten ze het al.  ‘En gij zult de zalfolie nemen, en op zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven.’ (29:7)

Ergens kun je nu denken: ‘Ah. Leuk.’ Maar bedenk eens wat voor impact dit heeft! Iedereen weer haar, de verkoop van pruiken zal kelderen. De TellSell reclames voor haargroeimiddel zullen verdwijnen (ok, da’s positief), artsen met zo’n haartransplantatiekliniek zullen voor charlatans en kwakzalvers uitgemaakt worden, voorzover dat nog niet gebeurde. Kortom, de hele u-heeft-geen-haar-maar-dat-maken-wij-voor-u-industrie dondert ineen.

En dat is nogal een industrie, zo blijkt als je even door Rotterdam fietst. Daar wemelt het van de winkeltjes die allemaal ‘echt’ haar verkopen, en extensions enzo. Dus niet alleen kale mensen moeten eraan geloven (onthoud, niet langer!), maar ook mensen die van zichzelf al weelderige manen hebben worden gepaaid om nog wat meer haar te kopen. Gewoon, omdat dat nu eenmaal kan. Dreadlocks hoeven niet meer op de Bob Marley-manier gemaakt te worden (vieze aangelegenheid, iets met je haar niet wassen), maar die kun je gewoon kopen. En dan invlechten, en hop, het meest onhandige kapsel ter wereld is ook voor jou een feit. Er is trouwens één zaakje dat op z’n uithangbord ook nog even subtiel Brazilianen discrimineert. Die bieden zowel ‘Brazilian Hair’ als ‘Human Hair’ aan. Brazilianen menselijk? Ik dacht ’t niet. Nouja, ik wel. Zij niet. Blijkbaar.

Nu ik het zo over haar heb bedenk ik me wel iets. Ik moet echt naar de kapper binnenkort. Het kan zo niet langer. Nu ja, het kan wel langer, maar dat wil ik dus juist niet. Mijn haarzakjes produceren nog volop, ik heb geen crème nodig. Maar wel even een schaar erdoorheen. Wat mij betreft gebruiken ze mijn haar dan ook weer voor een pruik. Dat is, zolang de verlossende zalf er nog niet is, natuurlijk. Wel als ‘Human Hair’, graag.

dinsdag 4 januari 2011

Echte trendsetters zijn dood.

Om maar met de deur in huis te vallen: als het zo moet, hoef ik geen Trending Topic op Twitter te zijn. Het allitereert misschien mooi, maar het gaat blijkbaar slecht met je als mensen over je microbloggen. Want dan ben je Trending Topic, de meest voorkomende woorden in ‘tweets’ worden dat.  Een blik op het rijtje ‘trends’ vandaag bevestigt dat je dan niet in goeden doen bent. Pete Postlethwaite, Coen Moulijn en Macaulay Culkin worden vandaag uitvoerig (voor zover dat kan in 140 tekens) besproken. Die eerste twee zijn nu echt dood, die laatste doet sinds eind jaren ’90 alsof. Van alledrie ben ik blij dat hun lot mij (vooralsnog) niet beschoren is.

Om met meneer Postlethwaite te beginnen. Acteur, net als Macaulay Culkin. Maar dan beter. Toch hebben ze iets gemeen. Ze hebben allebei last van het ‘Wie? Oh, die.’-syndroom. (Dat syndroom staat niet in medische handboeken, maar hoort daar wel.) Bekijk Pete’s lijstje eens (Wikipedia doet wonderen), en je zult zien dat hij niet in de minste films gespeeld heeft. En toch kent niemand hem echt. Behalve Steven Spielberg, die vond hem de beste acteur ter wereld. Nu is hij dood, en heeft opeens iedereen het over deze man met de onuitspreekbare achternaam. Ja ja, doe maar alsof.

Dan Coen Moulijn. Voetballer. Jaren ’60. Dat scheen iedereen te weten, ik niet. Ik ben namelijk geen voetbalfan, moet u weten, en ik heb me er ook nooit in verdiept. Maar nu gaat opeens iedereen het over hem hebben, want ook hij is dood. Nooit zullen mensen in het dagelijks leven over de man hebben gepraat, of zelfs maar aan hem gedacht, en nu heeft iedereen opeens een mening over hoe goed hij eigenlijk wel niet kon voetballen. En ze gaan hem allemaal missen. Daar heeft Coen nu niet zo heel veel meer aan, hadden ze hem beter kunnen vertellen toen hij nog leefde. Kun je nog zo in ons collectieve voetbalgeheugen genesteld zitten, wereldwijd kom je toch echt pas weer aan bod als je dood bent. Of u moet kunnen aantonen dat meneer Moulijn na zijn voetbalcarrière nog eens wereldwijd in het nieuws is geweest, maar ik betwijfel het. Zoals Pete Postlethwaite die acteur was die blijkbaar ontzettend goed speelde, zo is Coen Moulijn die voetballer. Hij kon het wel, alleen dat weet men nu pas weer. Behalve natuurlijk als je Feyenoord-fan bent. Maarja, wie is dat nou nog? Hij heeft trouwens wel een standbeeld. En het muurtje waar hij altijd tegenaan voetbalde in de Bloklandstraat staat er ook nog. Niet het echte, maar een replica. Door een kunstenaar ontworpen. En net niet op de plaats waar het oorspronkelijk stond. Typisch Rotterdam. Net als Coen, blijkbaar.

Maar het meest trieste geval is toch Macaulay Culkin. ‘ Die naam alleen al’, zou ik kunnen zeggen. Dat doe ik dan dus maar. Die naam alleen al. Drie keer snel achter elkaar zeggen en je hik is voorbij, zeker weten. Of je krijgt hem juist, dat zou ook kunnen. Ook hij mag zich vandaag Trending Topic weten. Waarom, vraagt u zich af? Wel, een groot deel van de Twitter-community stelt exact die vraag. “Waarom is Macaulay Culkin nou weer ‘TT’?“ En daar is uw antwoord. Macaulay Culkin is Trending omdat heel veel Twitteraars zich afvragen waarom hij dat is. Toch zielig. Het tweeten over meneertje Culkin begon omdat het sinds vandaag uit is met zijn vriendin, Mila Kunis. Wederom, wie? Zij is bijkans nog onbekender dan haar ex-vriendje, die bekend werd door de Home Alone-films, en wiens acteercarrière daarna een stille dood stierf. Hij werd vergeten, en heeft nooit meer een echt noemenswaardige rol gehad. En dus moest er even iets gebeuren om hem uit de verstofte opbergkasten van ons geheugen te trekken. Hij heeft het uitgemaakt. Of zij. In showbizzland is dat even erg als een moord plegen. Althans, als ik de reacties op stukgelopen relaties zo eens bekijk lijkt dat zo. Albert Verlinde zal gaan vertellen hoe leuk het koppel eigenlijk was, ShowNieuws zal stukjes uit Home Alone en Richie Rich laten zien, en we zullen met z’n allen weer weten wie Macaulay Culkin was. Alleen die naam al.

Als ik ooit Trending Topic word, dan wil ik dat voor mijn dood worden. En uit met mijn vriendin gaat het zeker niet.