Het is alweer een tijdje geleden dat u iets van mij vernomen heeft. De schuld ligt bij de afgelopen tentamens. Maar heus, er komt meer. Voor nu moet u het maar even stellen met een korte column over 'taal-awards' die ik een tijdje terug voor het vak 'Stilistiek' mocht/moest schrijven. De docent beoordeelde hem best positief, velt u zelf uw vonnis.
De prijs zij geprezen?
‘De tijden zijn in zoverre interessant dat ze kakofonisch zijn; je moet bijwijlen je oren dichtstoppen tegen het tenhemelschreiende geblabla van de muezzins van de eeuwige vergelding in het ene oor en dat van de filistijnen van het geperoxideerde ressentiment in het andere.’ Ik schreef ‘m anders, deze eerste zin uit het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Negen fouten maakte ik erin. En de volgende zeven zinnen moesten nog komen. Mijn kansen de winnaar te overtreffen waren dus al verkeken, die had namelijk ook negen fout, maar dan in totaal. En dus kreeg hij een mooie pen, helemaal met goud enzo. Iedere deelnemer kreeg trouwens een Dikke van Dale mee naar huis. Blijkbaar is men toch bang dat iedereen het stiekem fout gaat doen, dat spellen. De winnaar van de pen was degene die het beste al onze spellingsregeltjes had onthouden, en daarbij waarschijnlijk ook nog eens de ‘Dikke Drieduizend Dicteewoorden’ helemaal had doorgelezen. Hij was dan ook een fanatieke ‘dictee-tijger’, had er laatst ook nog een gewonnen. Ik kon me eigenlijk alleen maar afvragen of hij dan echt niets beters te doen had. Alle lof hoor, maar negen fout. Maar blijkbaar moet je dan wel je hele leven eraan opofferen. Hoewel hij trouwens kennelijk ook nog genoeg tijd had om een mooi gestileerde snor te onderhouden, dat wel. En hij werkte nog ook. De winnaar, dan. De snor niet.
Wij Nederlanders kunnen ons als geen ander aan onze eigen taal ergeren. En niet alleen daaraan, overigens, maar dat terzijde. Daarom hebben we prijzen voor alles wat maar met die taalergernissen te maken heeft. En prijzen voor de mensen die het wel goed doen, natuurlijk. Irritant taalgebruik? Prijs. Verkeerde spatie? Prijs. Vage taal? Prijs. Dictee met weinig fout? Prijs. Of we het nu goed doen of fout, we kunnen er prijzenkasten mee volzetten. En dat allemaal onder het mom dat we er taalverloedering mee tegengaan. Aan het feit dat taal zich gedraagt als een levend organisme wordt gemakshalve even niet gedacht. Taal hoort zich niet te evolueren, moeten de zuurpruimige conservatievelingen ooit in hun achterkamertjes bedacht hebben. Daarom moeten we alles in regeltjes vatten, en degene die die regeltjes het beste naleeft overladen met prijzen. Zeg maar zoals je vroeger een sticker in je schrift kreeg. Gebruikt je vage, ‘foute’ of irritante taal? Dan wacht je de schandpaal. Ook in de vorm van een prijs, want dan lijkt het nog iets.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten