We dachten het nog zo: eindelijk! Eindelijk zaten de studenten en de universiteiten op één lijn. Eindelijk hadden we een gemeenschappelijke vijand: het kabinet Rutte. Want Rutte en kornuiten willen langstudeerders meer laten betalen. En de universiteiten waar langstudeerders opzitten, dat zijn natuurlijk enablers, en dus moeten ook zij het met minder stellen. Per langstudeerder.
De straat op dus, eensgezind leek het te gaan. Massaprotesten waar studenten en docenten zij aan zij ten strijde trokken tegen deze absurde plannen. De universiteiten gaven collegevrij, riepen zelfs iedereen op om te gaan.
Want ja, studenten genoeg, moesten ze gedacht hebben. En nu zijn we er dus allemaal ingestonken. De universiteiten zagen de bui al hangen, minder geld, dat betekent vast ontslagen of minder salaris! En dus moest er gestreden worden. Nu weten we allemaal dat de studenten de universiteiten voor het grootste deel bevolken. Logisch dus dat de hoge heren van de universiteitsraden ons inzetten als voetvolk. Ze wilden dan best een stukje meelopen.
Maar het mocht niet baten. De plannen worden voortgezet. En dus laten de voorzitters hun ware gezicht zien: als wij dan echt geen geld meer krijgen, dan moet de student het maar met nóg minder stellen, moesten ze gedacht hebben.
Snel hebben ze een ander plannetje bedacht. Zelf kunnen bepalen hoeveel collegegeld er gevraagd gaat worden, bijvoorbeeld. En niet alleen in de masterfase een sociaal leenstelsel, maar alleen maar een sociaal leenstelsel. Als er geknepen moet worden, dan wordt er ook goed geknepen!
Zo zie je maar weer. Als het schip dan toch ten onder gaat, wil iedereen zijn eigen hachje redden. Desnoods over de rug van de studenten. Want die kunnen het allemaal toch wel betalen.