Een aantal dagen terug is bekend geworden dat de Leidse natuurkundige Heike Kamerlingh Onnes in 1911 niet per toeval de supergeleiding ontdekt heeft.
Heike Kamerlingh Onnes (1853 - 1926)
Da’s allemaal leuk en aardig natuurlijk, zo zien we maar weer dat Heike het allemaal nauwkeurig heeft bijgehouden, maar er is wel een máár. Namelijk, als we even het stukje in de Volkskrant nalezen over de ontdekking van deze verloren gewaande notities, zien we dat dát wel op toeval gebaseerd was. Er was een boekje met de labels 1909 – 1910, en een boekje met 1911 – 1912, en dat boekje begint pas in oktober 1911. Dat is net na de ontdekking van de supergeleiding. Kamerlingh Onnes noteerde alles ontzettend nauwkeurig, behalve -blijkbaar- één van zijn belangrijkste ontdekkingen.
Of toch niet? Het mysterie is nu opgelost. De aantekingen tot oktober 1911 stonden, oh gruwel, nog in het boekje dat alleen de aantekeningen van 1909 tot 1910 zou moeten bevatten!
Om dat even in perspectief te zetten: 1911 is honderd jaar geleden. Honderd. Jaar. We hebben dus een ééuw lang aangenomen dat het toeval was, dat er iets was met een slapende knecht en een koeling die dus niet in de gaten gehouden werd. En honderd jaar later moesten er dus twee wetenschapshistorici aan te pas komen om te zeggen: ‘Jongens, we gaan het boekje ervoor nog eens bekijken. Wie weet staat daar iets in.’
En daar was het. Opgelost. Honderd jaar wetenschap, ga u schamen!
Toegegeven, het is wat moelijk leesbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten