donderdag 27 oktober 2011

Een regelrechte rat.

Italië en Griekenland staan op het punt om Europa een afgrond in te sleuren die, voor zover we weten, geen bodem heeft. Onze eigen minister Leers staat op het punt een jongen van achttien het land uit te schoppen. De politiek heeft grote zaken aan het hoofd. Gelukkig is daar ook nog de portefeuille die ‘Milieu’ heet. Dingen als het klimaat heeft men al lang uit het hoofd gezet daar. Het ministerie voor Milieu is klaar voor het echte werk, het ministerie voor Milieu wil met de grote jongens mee.

En daarom heeft staatssecretaris Joop Atsma een brief geschreven aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake een zeer nijpende kwestie. Ratten. En niet zomaar ratten. Resistente bruine ratten. Walst u die klanken even door de hersenen? Resistente. Bruine. Ratten.

Die ratten zijn dus niet alleen bruin. Ze zijn resistent. Dat betekent in lekentaal dat ze een dik rattenvingertje opsteken naar onze bestrijdingsmiddeltjes. Deze gevaarlijke mutanten gaan ons kaalvreten. Deze ratten staan in een rijtje geduldig af te wachten. Zodra de Eurozone uit elkaar klapt komen zij stiekem om het hoekje kijken. Niets minder dan werelddominantie streven ze na. En we kunnen er Niets. Tegen. Doen.

Maar wacht. Misschien toch? Ja! Er is een middel. Een middel waar ze bij dit kabinet nooit echt gedacht hadden. Hoewel, dat hebben ze wel, maar het was altijd gewoon zo’n onderwerp waar je alleen dacht als je geld nodig had. Kennis. Al het geld dat je daarin stopt kun je, als je het moeilijk hebt, makkelijk een andere bestemming geven. En die domme onderdanen blijven er toch wel voor betalen, hoeveel je er ook voor vraagt.

Maar nu moeten we er eventjes in investeren. Er moeten nieuwe exameneisen komen voor professionele verdelgers! Hop, terug de schoolbanken in met die mensen. De rat is resistent. Daar is het allerhoogste voor nodig. En als dat investeren in een bepaald soort onderwijs betekent, dan moet dat maar. Heb je last van ratten? Dan moet je een speciaal ontwikkelde cursus volgen, of zo’n supersonische, helemaal-spiksplinternieuw getrainde verdelger in de arm nemen.

Aan de resistente bruine ratten: u kunt lachen zo hard u wilt. Zodra deze mensen getraind zijn zullen ze jullie downhunten en outsmoken. Kun je nog zo lief kijken. Het is oorlog.

woensdag 20 juli 2011

De Commissie Gelijke Behandeling is een instantie zonder oplossingen.

Vandaag las ik op volkskrant.nl met mijn kaak op mijn bureau dit artikel, geschreven door Piet van Geel, lid van de Commissie Gelijke Behandeling.  In zijn schrijfsel bestrijdt hij het ‘selectie-aan-de-poort’-idee van de juwelier wiens verhaal we allemaal (hopelijk toch) gehoord hebben. Lees verder op DeJaap.nl >>

donderdag 2 juni 2011

Het zit 'm in de nieren.

China, ik schreef er al eerder over, is weer in het nieuws. Nou ja, niet China zelf, maar twee personen die er vandaan komen. En ze verschillen nogal. Eentje is namelijk een jongen, en de andere een meisje. En eentje is heel dom, terwijl de ander het beter doet.

Meneer verkocht namelijk zijn nier voor een iPad. Op zijn zeventiende. En nu heeft hij spijt. En zijn z’n ouders boos. Maar hij heeft wel een iPad. Of in ieder geval omgerekend tweeduizend euro. Nu kan hij alleen nooit meer zeggen dat hij een Apple-fan in hart en nieren is.

Maargoed, Chinezen zijn nu eenmaal een beetje gek. Er zijn vast meer Chinezen die een of meerdere organen puur voor het geld verkocht hebben.Houd een Chinees een technisch hoogstandje voor zijn neus en hij begint te kwijlen en biedt je zijn vrouw en kinderen aan. Of hij gaat het meteen zitten namaken.

Wat mevrouw Na Li daarentegen presteerde, was nog niet eerder vertoond. Zij wist Maria Sharapova van de Franse baan te vegen met een tennisracket, en staat nu als eerste Chinese ooit in de finale van Roland Garros. Zo heeft zij haar beide nieren nog (neem ik toch aan), en wordt er gelijk ook even meer dan vijf ton op haar bankrekening gedropshot. En als ze wint mag ze er meer dan een miljoen bij laten schrijven.

Dus, ouders: schop je kind af en toe eens (zonder iPad) naar buiten.Misschien hebben ze ergens talent voor. En aan sommige talenten valt (na de nodige investeringen, toegegeven) veel te verdienen. Heel veel.

Voor de ouders van de Chinese tiener is het wat laat, maar ik hoop dat zij hun kind wel een beetje in de gaten houden. Hij had de nierverwijderaar en –koper op internet gevonden. Als hij een iPad heeft kan hij overal waar hij wil gaan zitten zoeken naar mensen die een stukje van hem willen hebben. Het iPad-internetabonnement moet tenslotte ook betaald worden. Straks heeft hij letterlijk zijn hart verloren aan Apple. Of zijn ziel verkocht. Zou toch jammer zijn.

maandag 21 maart 2011

Lagerfeld-plastic. Goed plastic.

“Karl Lagerfeld ontwerpt Coca-Cola Light-flesjes”. Dat nieuws kwam vandaag de wereld in, ik las op het op de website van Elsevier. En ik vond het vreemd. De stelling op zich is niet heel raar, Karl Lagerfeld is ontwerper van beroep, dus dat hij dingen ontwerpt heeft dezelfde nieuwswaarde als Geert Wilders die tegen een Marokkaans cultureel centrum in Amsterdam is.

Maar is er iets mis met de normale flesjes? Is Cola Light lekkerder als het uit een echte Lagerfeld komt?

Karl weet het ook niet.

Exclusieve Cola-flesjes. Iedereen die dat leest en niet meteen aan bedrog denkt mag wat mij betreft al zijn diploma’s inleveren. Want de Bijenkorf gaat ze verkopen, en dus kun je er donder op zeggen dat ze minstens vier keer zo duur zijn als normale flesjes Cola Light. En je kunt er ook donder op zeggen dat er mensen zijn die hier enthousiast van worden. Die die flesjes gaan kopen. Want ze zijn van Karl. En Karl kan niets fout doen. Bovendien, Karl’s kleding is harstikke duur (Chanel, Fendi, dat kaliber) maar met een Lagerfeld-colaatje in de koelkast kun je zeggen dat je iets van zijn ontwerp in huis hebt. En als ze leeg zijn kun je ze wel omspoelen. Maakt vast een hele mooie lampenkap. Een echte Lagerfeld-lampenkap.

Coca-Cola lijkt hiermee voornamelijk de dames te willen aanspreken. Alles wijst erop. Cola Light met een ontwerp van een kleedjestekenaar. Ze zagen de beelden van vrouwen die zich als lemmingen op de verkoop van ‘exclusief design’ bij H&M stortten en dachten: “Kledingdesigners. Dat we daar nou niet op zijn gekomen.” Telefoontje naar Karl en de zaak was beklonken. Nu hebben we dus roze-met-witte colaflesjes. Leuk. En bedankt. Dus op naar de Bijenkorf voor exclusief Lagerfeld-plastic.

Het slimste van alles? Lagerfeld laten zeggen dat “zoals iedereen weet” hij “de hele dag door niets anders dan Cola-Cola Light” drinkt. Het nadoen van populaire figuren is namelijk hip, iedereen identificeert zich tegenwoordig met filmsterren en serie-typetjes. Zie bijvoorbeeld Charlie Sheen. Ieder ander zou voor compleet gestoord verklaard worden als hij zulk gedrag als Charlie zou vertonen. Maar als Sheen zichzelf voor zijn webcam kapotmaakt en een paar onbegrijpelijke tweets de lucht in stuurt is het gelijk #winning. Als Lagerfeld de hele dag niets anders zou doen dan met een wortel in beide oren over straat gaan, dan zouden de schappen bij Albert Heijn binnen de kortste keren ontworteld zijn. Dan zou de Bijenkorf exclusieve Lagerfeld-wortels verkopen. En dan niet bij de voedingswaren, maar bij de mode. Die kant gaat het op.

14 mei liggen de flesjes in de schappen. Aan u de keus.

vrijdag 18 maart 2011

Huppekee, erin!

Clubjes van mannen in pakken. Daar zijn er nogal wat van in de wereld. Maar onze ogen waren de laatste tijd toch vooral gericht op één specifiek clubje. Het clubje dat permanent Risk speelt, dat soldaatjes hier en daar poneert, en ook zegt wanneer andere mannen in pakken dat niet mogen doen. De naam van dit groepje meneren? De VN-veiligheidsraad. En die gingen gisteren beslissen of er in Libië nog gevlogen mocht worden. En of we er niet naartoe moesten als het fout ging. In Libië hebben ze namelijk geen groepje mannen in pakken aan het hoofd, maar een gek. Vaak in een gordijn.

Er werd besloten dat er inderdaad niet meer gevlogen mocht worden. En dat we erheen moeten als de dingen uit de klauwen lopen. Althans, veel van de landen in de Veiligheidsraad zijn al gelijk bereid om actie te ondernemen. Maar, hoe kan het ook anders, Nederland weet het nog niet.

Nee, Nederland heeft weereens afgewacht. Nu ligt er een VN –resolutie, iedereen is klaar om in te grijpen in dat gebied waar het duidelijk fout aan het gaan is, maar Nederland ‘beraadt zich nog over een bijdrage aan een eventuele militaire operatie’. Nu nog. Hadden we daar niet eerder over kunnen nadenken? Het is niet alsof die opstand net begonnen is.

In acht dagen –een recordtijd- wisten meer 400.000 Nederlanders dat ze naar de film van Gooische Vrouwen moesten. Maar onze mannen in pakken weten nog altijd niet wat ze moeten doen in Libië. Minister Hillen zegt dat ‘ie alles zal doen wat de NAVO vraagt. Althans, als de NAVO het vraagt, zal hij ‘kijken wat we kunnen leveren’. Maar: ‘Ik zeg niet: huppekee, erin!’  Zelfs Geert Wilders toonde zich gereserveerd: ‘We zullen zorgvuldig moeten zien of en op welke wijze dat eventueel gewenst is.’

Ik zeg van wel. Nederland was een voorstander van de no-flyzone, we hebben genoeg materiaal om tien Kadaffi’s van hun sokken te blazen. Nu is onze kans. Internationaal staan we toch al voor gek door onze politiek waarbij niemand nou eigenlijk weet wie er nou regeert. Nu is onze kans om te laten zien dat we wél iets kunnen. Niet zeggen dat je ‘wel gaat kijken wat er eventueel misschien te doen is’, maar het gewoon eens doen. Gewoon eens laten zien dat je er de ballen voor hebt. Of in ieder geval de manschappen. Iets in die richting. Maar niet wéér afwachten.

Om het met een bekroond irritante slogan te zeggen: Ik zeg, doen! Huppekee, erin! En met zijn allen! Dan heb je twee historische gebeurtenissen in één: Libië is bevrijd van Kadaffi, en de Nederlandse politiek heeft zich eindelijk eens eenduidig opgesteld. Ook wat waard.

maandag 14 maart 2011

Onze eigen ramp.

In Libië woedt een burgeroorlog. In Japan zijn duizenden doden gevallen, en miljoenen overlevenden zitten met grote problemen. Kernreactoren staan op springen. Maar ook in het binnenland is er een groot probleem. De nieuwe Sprinters krijgen namelijk echt geen toiletten.

Dat leest u goed, we leven in een crisis, de wereld staat op allerlei manieren in brand, en nu heeft die mevrouw met die lange achternaam ook nog eens het besluit genomen dat er geen pispotten komen voor incontinente forensen. En dat wordt breed uitgemeten, want vakbonden en allerlei andere mensen hadden dat wel graag gezien.

Maar mooie, glanzende toiletten in die –overigens zeer mooie-  Sprinters zouden negentig miljoen euro moeten gaan kosten. En dat vond mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus simpelweg te veel. En ik geef haar groot gelijk. Die dingen worden hoogstens één keer per week gebruikt door iemand die het echt niet meer op kan houden. Ze zijn namelijk stuk voor stuk vies. Echt. Heel. Vies. En het ruikt er ondefinieerbaar. Je weet nooit of je nou urine of kots ruikt,  bedoel ik daarmee. En de kans dat deze nieuwe toiletten datzelfde lot beschoren is zit er dik in. Na een maand zitten die ook onder de drek. En dan wil iedereen er weer vanaf.

Maargoed, voor nu zal dit besluit vast op veel verzet stuiten. Sommigen zullen het behandelen als de no-fly-zone boven Libië, anderen zullen het vergelijken met de situatie in Japan, of nog erger, met de Jodentransporten. Dat soort dingen. Want daar zijn wij Nederlanders goed in. Als we hele steden letterlijk weggevaagd zien worden op televisie zeggen we ‘Erg hè?’, en we leven vrolijk verder. Maar als we een kwartier in een Sprinter zonder plee zitten moet het hele leven stil. Dan gaan we staken. Dan worden we boos. En heel de wereld mag, nee, móét het weten.

Melanie Henriëtte (heb je al zo’n achternaam, moet je ook nog een dubbele voornaam) heeft daaraan gedacht. Ze komt iedereen tegemoet. Er komen meer WC’s op de stations, en wij worden daar naartoe geleid door middel van kaartjes en apps voor op onze mobieltjes. Zo kan iedereen die dat wil nog even lekker lozen voordat ze instappen in dat barbaarse veetransport dat niet eens sanitair heeft.

De tijd die men wint met het niet-naar-de-WC-gaan mag men wat mij betreft invullen met nadenken over mensen die het écht moeilijk hebben. Even reflecteren. Heb ik het nou echt zo slecht? Jezelf dat soort dingen afvragen. En voor je het weet kun je gewoon op de pot op het station. En als je het dan in je hoofd haalt te gaan zeuren dat dat vijftig eurocent kost, dan wens ik je dat natte, lauwwarme kruis van harte toe.

donderdag 10 maart 2011

Allochtonen en oud brood, een dodelijke combinatie.

Het is weereens zover. De moslims zijn nu toch echt te ver gegaan. Ja, dat het criminelen zijn die onze jeugd verpesten weten we, ze hebben een fascistisch boek waarin verwerpelijke ideologieën worden verkondigd, al die dingen hebben Geert en zijn bende al lang en breed uitgemeten.

Maar het echte leed moest nog geleden worden.

Vanuit de PVV Den Haag komen geluiden op van moslims die écht over de schreef zijn gegaan. Homo’s van daken gooien? Hoofddoekjes dragen? Nee. Ze gooien brood. Echt, keihard, oud brood. En dat moet maar eens afgelopen zijn.

De PVV Den Haag spreekt over ‘hardleerse, veelal allochtone broodgooiers’. Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb nog nooit van een broodgooier gehoord. Wat dat betreft zijn allochtonen dus echt cultuurverrijkers. Maargoed, broodgooiers. Wat doen broodgooiers? Naast dat verwerpelijke broodgooien? Ze jagen meeuwen naar de wijk. Meeuwen. Die poepen.

Volgens het persbericht strooien die meeuwen ‘ongewenste bruine tapijtvloeren’ over de buurt heen. Past u dus maar op als u nog eens door Morgenstond loopt (dat is waar het allemaal gebeurt, namelijk). Straks heb je een bruine tapijtvloer op je dak. Dat moet je niet hebben natuurlijk. We zijn eventjes niet bij Carpetright.

Nogmaals weet ik niet hoe het met u zit, maar ik kan dit niet serieus nemen. Bij elk woord dat ik lees denk ik dat de PVV eindelijk humor gevonden heeft. Dat ze een grap maken. Dat ze zichzelf op de hak nemen. Maar hoe verder ik kom, hoe dieper mijn besef wordt dat de grap nooit komt. Dat ze dit menen. Dat Den Haag écht last heeft van allochtone broodgooiers.

Vroeger waren het nog de meeuwen die de overlast veroorzaakten. Die zou je dan, middels een mooi opgezet programma, vangen, en dan afmaken. Of in ieder geval deed je er iets mee zodat de overlast zou zijn afgenomen.

Maar de PVV ziet een veel groter gevaar. De PVV ziet de mensen áchter deze terreur. Want terreur is het. Torenhoge boetes moeten ze. Ze bevorderen ratten- en meeuwenplagen door stelselmatig met korsten te smijten.  Broodgooiers, dames en heren. Onthoud die naam. Mocht u namelijk ooit een aantal meeuwen teveel op straat zien, kijkt u dan even om zich heen. Als u een persoon in een jurk kruimeltjes over straat ziet strooien, denk dan niet: ‘Goh, die persoon moet zeker van zijn oude brood af.’ Nee, bedenk dat dit stelselmatig gebeurt. Doordrenk u met het besef dat deze persoon een hardleerse, allochtone broodgooier is.

Mocht u trouwens zelf nog oud brood hebben en hardleers noch allochtoon zijn, maakt u zich dan geen zorgen. U weet wie de PVV op het oog heeft. Hardleers. En veelal allochtoon. Daar zit het hem in. Anders waren ze echt wel achter de meeuwen aan gegaan.

dinsdag 1 maart 2011

Wie heeft de grootste (revolutie)?

“Wilders ziet PVV-geluid door Europa gaan.” Een kopje op Nu.nl dat mijn aandacht trok. Ten eerste door de synesthesie die eruit spreekt. Een geluid zien gaan, dat is nogal wat. Blijkbaar nog een verborgen kwaliteitje dat Geert heeft. Maar natuurlijk was ik ook gewoon nieuwsgierig. Een PVV-geluid door Europa? Jazeker, volgens Wilders hebben hij en zijn partijleden (Wacht, zei ik leden? Dat bedoel ik natuurlijk niet.) zelfs hun ‘eigen kleine revolutie’. Natuurlijk kan hij niet over een denderende revolutie praten, daar hebben ze in het Midden-Oosten het alleenrecht op. Misschien ook een markt om in te stappen, binnenkort hebben ze daar een aantal machtsvacua. Wel veel moslims. Maar die willen vast wel een offertje brengen om een geluid door hun landen te zien gaan. Dat blijft tenslotte een heel nieuw fenomeen.

Nee, een eigen kleine revolutie. PVV-achtige partijen rukken op in Duitsland en Engeland, en onze eigen relblondine ziet een ‘anti-islam-wave’ die niet te stoppen is. Níet te stoppen is. Die herhaling gebruikte hij iets eerder in het interview ook al, toen hij zei dat de geest uit de fles is, en nooit meer terug gaat. Nooit meer. Een leuke metafoor uit een Arabisch sprookje, dat dan weer wel. Ik vraag me af of Geert zijn kinderen Aladdin laat kijken. Kan hij wel mee bewijzen dat ’t allemaal tuig is, natuurlijk. Aladdin is ook geen lieverdje.

Geert doet trouwens alles om nog maar eens duidelijk te maken dat hij echt in de regering zit. Volgens mij is hij bereid alles overboord te gooien, als hij maar met de grote jongens mee mag knikkeren. Dat hij alleen maar gedoogsteun geeft, daar gaat hij eventjes aan voorbij. Hij gaat trouwens wel aan meer dingen voorbij, maar dat terzijde. Hij weet dan ook zeker dat, als de coalitie geen meerderheid behaalt in de Eerste Kamer, er niet gelijk nieuwe verkiezingen komen. Dat wil hij niet. Want, zo zegt hij: ‘Daarvoor heb ik geen hele zomer zitten onderhandelen.’ Daar mag u van mij ook lezen: ‘Daarvoor heb ik geen hele zomer de ene na de andere concessie gedaan om toch alsje-alsje-alsjeblieft samen met mijn rechtse vriendjes een beetje de dienst uit te gaan maken.’ Straks vindt hij moslims ook gewoon hele aardige mensen hoor. Maar blijven regeren zal hij.

Daarna zegt hij nog: ‘Het zou mooi zijn als we Cohen en zijn politieke bende blijvend uit de macht kunnen houden.’ Wacht. Ziet u dat woord? Bende. Dat is ‘een informeel georganiseerde groep mensen, meestal met kwade of misdadige motieven’. Een aantal maanden terug bleek toch dat Wilders de grootste bende om zich heen verzameld had.

Maar ik dwaal af. Wilders ziet Europa voor zich vallen. Wilders weet het, Wilders wil het. Geert gaat voor groot. Maar Geert gaat eventjes voorbij aan die andere revolutie. Die grote revolutie. Zet een miljoen boze moslims op een plein en er is geen land meer mee te bezeilen. Dan helpt niets meer. Zelfs niet dat zichtbare geluid waarover ik eerder sprak.

Pleinen genoeg hier. Aan boze moslims straks ook geen gebrek meer. Laat maar komen die revolutie.

vrijdag 25 februari 2011

Ze leken zo aardig.

We dachten het nog zo: eindelijk! Eindelijk zaten de studenten en de universiteiten op één lijn. Eindelijk hadden we een gemeenschappelijke vijand: het kabinet Rutte. Want Rutte en kornuiten willen langstudeerders meer laten betalen. En de universiteiten waar langstudeerders opzitten, dat zijn natuurlijk enablers, en dus moeten ook zij het met minder stellen. Per langstudeerder.

De straat op dus, eensgezind leek het te gaan. Massaprotesten waar studenten en docenten zij aan zij ten strijde trokken tegen deze absurde plannen. De universiteiten gaven collegevrij, riepen zelfs iedereen op om te gaan.
Want ja, studenten genoeg, moesten ze gedacht hebben. En nu zijn we er dus allemaal ingestonken. De universiteiten zagen de bui al hangen, minder geld, dat betekent vast ontslagen of minder salaris! En dus moest er gestreden worden. Nu weten we allemaal dat de studenten de universiteiten voor het grootste deel bevolken. Logisch dus dat de hoge heren van de universiteitsraden ons inzetten als voetvolk. Ze wilden dan best een stukje meelopen.

Maar het mocht niet baten. De plannen worden voortgezet. En dus laten de voorzitters hun ware gezicht zien: als wij dan echt geen geld meer krijgen, dan moet de student het maar met nóg minder stellen, moesten ze gedacht hebben.

Snel hebben ze een ander plannetje bedacht. Zelf kunnen bepalen hoeveel collegegeld er gevraagd gaat worden, bijvoorbeeld. En niet alleen in de masterfase  een sociaal leenstelsel, maar alleen maar een sociaal leenstelsel. Als er geknepen moet worden, dan wordt er ook goed geknepen!

Zo zie je maar weer. Als het schip dan toch ten onder gaat, wil iedereen zijn eigen hachje redden. Desnoods over de rug van de studenten. Want die kunnen het allemaal toch wel betalen.

donderdag 24 februari 2011

Het campagneteam van Mark Rutte: achter de schermen.

Okee jongens, een weekje nog, en dan mogen ze he. Dit zijn de belangrijkste verkiezingen die we de laatste jaren hebben meegemaakt, en die we de komende tijd te verwerken hebben. We hebben Mark een tijdje wat buiten beeld gehouden, maar daar begint die blonde nu over te morren. Mark moet de straat op, we moeten profileren. Daarom heb ik jullie gevraagd wat huiswerk te doen, even wat puntjes mee te nemen waarmee we kunnen aanhaken bij de campagnes van de partners, en waarmee we die klootzakken van de oppositie mee kunnen naaien.

Dus kom maar op. Ja! Marie-Louise, wat zei je? Ja inderdaad, Geert en Maxime hebben allebei iets van die zachte g ja. Maar ’t moet over Mark gaan. Wat heeft die op dat gebied? Even wat harder? Ah, niks. Nouja, goed op weg hoor! Wie zei daar wat? Ja, Frederik, ga je gang jongen. De PvdA deelt alweer rozen uit zei je? En wat kunnen wij daar tegenin brengen? Ja, ik weet dat Geert nu zijn eigen tulpen heeft, maar kunnen we even op Mark focussen, jongens?

Misschien moeten we dan iets met religie? Maxime is christen, Job is jood, Geert is geen moslim, zoiets. Mark is ook christen, hoor ik iemand zeggen? Ja, daar hebben we dus niets meer aan, daar trekken wij als VVD trouwens ook geen stemmers mee, het moet echt iets aparts zijn. Had ‘ie geen boeddhist kunnen worden ofzo? Daar liggen de kansen he, in de niche, jongens, de periferie moeten we opzoeken! Studenten en docenten gaan het ook niet worden. We moeten echt een nieuw veld zien aan te boren. Hare Krishna, die lopen in oranje gordijnen toch? Nog iets met de partijkleur ook, ik laat er onderzoek naar doen.

Ja? Daar achterin? Speak up man, als je iets te zeggen hebt, gewoon smijten hoor! Dat hij single is en dat we hem aan een blonde stoot moeten koppelen? Ja, da’s waar, die foto van hem en een vriend op skivakantie heeft ‘m niet veel goed gedaan, vrees ik. Het liefst hadden wij natuurlijk ook gezien dat hij daar met vrouw en kind zijn bek verbrandde aan de glühwein, maarja, hij heeft geen vrouw, en hij lust geen wijn. Daar hebben we een werkgroep op zitten hoor, zowel voor de vrouw als voor zijn voorliefde voor Fristi. Wij weten namelijk ook niet hoe lang we dat nog geheim kunnen houden. Liever niet blond, trouwens. Voor blond hebben we Geert he, stond in de afspraken.

Maar we hebben nog maar een week he jongens, een week! Televisie-optredens zijn echt niet genoeg! En anders kunnen we het vergeten hoor, dan heeft Mark echt niks! En de VVD ook niet! Wie zei dat? Kom hier! We gaan hier niet pessimistisch lopen doen he? ‘Maar Mark heeft toch ook eigenlijk niks?’, kom nou toch een beetje!

En wie gooide daar met een propje? Oh, lezen, wacht. Ja...opzich...we moeten iets...

Mark Rutte. De man die niets heeft. Alstublieft, neem hem dit ook niet af. Stem VVD.

zaterdag 19 februari 2011

Go then not.

De 3JS. U kent ze allemaal. Of u dat als positief of negatief ervaart laat ik in het midden. Maar u kent ze. Jan, Jaap en Jaap, ze zijn onze nieuwe nationale trots. Zij zijn het die ons moeten vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. Commercieel mooi gespeeld. Iedereen weet dat het Songfestival hét homopartijtje bij uitstek is. En daarom sturen we drie mannen. Of nouja, mannen? Ach, in ieder geval zoiets.

We hebben genoeg gelachen met de titel van één van hun nummers, Ga Dan Niet. Okee niet. Het spreekt nog steeds tot de verbeelding. Het zou de ondertitel kunnen zijn van al hun muzikale werkstukjes. Maar uiteindelijk is toch gekozen voor Je Vecht Nooit Alleen. In navolging van Richard Rodgers en Oscar Hammerstein II, waarschijnlijk. Die vonden al dat je nooit alleen loopt. Lee Towers zong het ze keurig na. Jan en zijn makkers moeten gedacht hebben: ‘Lopen. Da’s zwak. Vechten, dat is voor echte mannen!’

En dus vechten we nu met zijn allen ook al nooit meer alleen. Dat is toch best een geruststelling. De zekerheid dat we drie mannen achter ons hebben staan wiens naam met een J begint. Voelt veilig. Voelt vertrouwd. Heel Volendams. Maar het is niet genoeg. De heren hebben het in hun bol. Zeiden ze eerst te voelen dat ze gevoelsmatig (houd dat begrip even vast, het komt nog terug) het festival al gewonnen hebben (alvast een excuus voor imminent failure, vrees ik), nu gaan ze toch sleutelen aan hun winnende nummer.

En waarom? Het komt niet snel genoeg op gang. Het intro heeft nog wat pit nodig. ‘Gevoelsmatig’ duurt dat intro namelijk te lang, volgens de heren. Nu weet ik niet hoe het met u zit, maar voor mij duurt ‘gevoelsmatig’ elk 3JS-nummer te lang. Dat terzijde, werk aan de winkel! Naast het intro dat straks in sneltreinvaart voorbij is (samen met, hopelijk, het nummer zelf dan toch, nogmaals), zullen we ook extra achtergrondkoren gaan horen. Eigenlijk zou de internationale gemeenschap hierop, tot nut van ’t algemeen, moeten inhaken. En dealtje sluiten met onze Volendamse vechtersbazen. Een afspraak dat, als de achtergrondkoren de heren overstemmen, zij dan van iedereen de volle punten krijgen. Ze hebben gevoelsmatig toch al gewonnen. Dan is een officiële overwinning op deze ietwat frauduleuze manier vast ook wel te verstouwen. Wij blij. Zij blij. En dan volgend jaar het Songfestival in Nederland. Natuurlijk in V-town, ’s werelds grootste openlucht-palingafslag. Sturen we Dries Roelvink om het goed te maken.

Maar stiekem heb ik het echte nieuws voor het laatst bewaard: Je Vecht Nooit Alleen gaat op het Songfestival waarschijnlijk helemaal geen Je Vecht Nooit Alleen heten. De 3JS hebben namelijk het extravagante plannetje opgevat om straks in Duitsland een Engelse versie van hun pronkstuk ten gehore te brengen.

You’ll never walk fight alone. Stadions vol. En gevoelsmatig niet te lang. Dit kan niet meer stuk. 

vrijdag 18 februari 2011

Egypte.

Ze waren
met miljoenen

De dag dat het geschiedde.


Dag later

koopt Anita

Een plastic pyramide.

Tasjestuig. Of: wat zou Geert doen?

Geert had eens een droom,
die droom ging over dorpen

waar tuig van jong en oud
zou worden ingeworpen.

Die droom werd wreed verstoord,
kritiek, cartoons, gezeur!

Weg was dat mooie oord,
dicht ging de dorpen-deur!

Maar wacht! Op straat liep Femke,
haar tasje werd gejat,

door ’n brommercrimineel
die spoedig werd gevat.

Nu heeft zij mogen proeven,
van tuig op straat gevonden:

zijn haar gedachten nu
met die van Geert verbonden?

vrijdag 11 februari 2011

Te wapen!

Het studentenleven van pakweg het laatste jaar is roerig geweest. Heel studerend Nederland heeft met afgrijzen kennis genomen van de plannen van het kabinet om eens goed te bezuinigen op het hoger onderwijs. Studenten, docenten, geleerden en studerenden protesteerden tegen dit plan, maar vooralsnog nemen meneer Rutte en zijn onderdanen een ‘we doen het lekker toch’-houding aan. Afwachten hoe dat gaat.

Op kleiner niveau zijn er aan de faculteit Geesteswetenschappen in Leiden (waar mijn studie onder valt) ook wat nieuwe, minder leuke regels te ontwaren. Zo is daar uSis, het student-informatiesysteem dat door de gehele universiteit wordt verguisd, en heeft de faculteit besloten dat iedereen die een tentamen bekroond krijg met een cijfer lager dan vier, dat tentamen niet meer mag overdoen. Volgend jaar weer een kans.  Ook de inschrijvingsregels zijn verscherpt. Want dat gaat lekker samen met het haperende uSis, ofzo.

De Universiteit Leiden vierde dinsdag haar Dies Natalis, ze werd 436. Een goed ogenblik om eens te kijken naar een paar motieven waarmee deze Academia Lugduno Batava toentertijd (in 1575) werd opgericht. Aan de hand van het wapen dat zij nog altijd voert:



Ten eerste zien we drie wapenschilden. Het schild linksboven is de Nederlandse Leeuw, rechts is het wapen van Willem van Oranje. Middenonder zien we het wapen van Leiden, de sleutelstad. De sleutels daarin zijn Petrus’ sleutels tot het hemelrijk, Petrus is namelijk de beschermheilige van Leiden. Vandaar ook de Pieterskerk.

En ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen.

Dan zien we in het midden Pallas Athena (Grieks) of Minerva (Latijn). Godin van de wijsheid. En ook een beetje van de oorlog, vandaar dat ze haar wapenrusting aanheeft. Het schild in haar handen is het Aegisschild, het schild dat haar vader Zeus (Jupiter, zo u wilt) heeft laten maken. Dure cadeaus van pappie, ze had goed bij het clubje gepast dat haar naam draagt.

Tot zover de vooroordelen. Haar speer ligt op de grond, en ze leest een boek. Wijsheid voor oorlog dus. U moet weten dat Leiden net was verlost van de Spanjaarden toen de universiteit werd gesticht. Willem van Oranje had namelijk staatslieden nodig, academici en dominees, om zijn jonge Republiekje op gang te helpen. Dat is de enige reden dat deze universiteit gesticht werd, niet de moed van de Leidse bevolking tijdens de Spaanse belegering, zoals nog weleens gezegd wordt.

Willem's Wapen.

De universiteit moest dus een centrum van kennis worden dat de latere Republiek moest voorzien van de beste academici. Er moest geconcurreerd worden met het katholieke Leuven, en de Academie moest vooral een bolwerk van vrijheid worden, een Praesidium Libertatis, zoals het wapen zegt. Willem van Oranje zelf noemde het ‘een vast steunsel ende onderhoudt der vryheyt’.

Zijn we daar, in retrospect, 436 jaar later, in geslaagd? Ik denk dat veel studenten graag het boek weg zouden gooien, en de speer zouden willen oppakken, om ten strijde te trekken tegen al die vrijheidsbeperkingen.

donderdag 10 februari 2011

Kraak. Beroemder dan je denkt.

Ik zal er geen doekjes om winden. Mijn achternaam is Kraak. ‘Kaa Er Aa Aa Kaa’, voor mensen die vragen hoe je dat spelt. Want dat doen ze nogal eens. En als ze dan horen dat het ‘gewoon’ als Kraak gespeld dient te worden vinden ze dat een beetje vreemd. Kraak. Zo heet je toch niet?

Maar toch, het is een achternaam met best een leuke geschiedenis. Althans, de geschiedenis is niet helemáál zeker, maar toch wel bijna. Ofzo. De naam komt namelijk vooral in het kustgebied voor, en naar men aanneemt kreeg één onzer voorouders de naam (die ook als ‘van (de) Kraak’ of ‘van (de) Craeck’ voorkomt) aangemeten omdat hij een kraak bevoer. Een zeeschip dus. En wat voor één! Columbus’ vlaggenschip was een kraak. Ferdinand Magellaan gebruikte ze ook. Dit omdat ze goed geschikt waren voor lange tochten, en ontdekkingsreizen hebben dat kenmerk nogal vaak.

Een kraak. Ziet er best comfortabel uit toch? Kun je best, say, Amerika mee gaan ontdekken.

Ok, van die geschiedenis is misschien maar weinig over. Maar in het Engels heet een kraak carrack. En daarmee heb ik wel mooi dezelfde achternaam als Paul. Niet McCartney. Wel Carrack. En dan vertaald. Dus.

Paul Kraak.

vrijdag 4 februari 2011

Toevallig ontdekt: toeval blijkt geen toeval.

Een aantal dagen terug is bekend geworden dat de Leidse natuurkundige Heike Kamerlingh Onnes in 1911 niet per toeval de supergeleiding ontdekt heeft.

Heike Kamerlingh Onnes (1853 - 1926)

Da’s allemaal leuk en aardig natuurlijk, zo zien we maar weer dat Heike het allemaal nauwkeurig heeft bijgehouden, maar er is wel een máár. Namelijk, als we even het stukje in de Volkskrant nalezen over de ontdekking van deze verloren gewaande notities, zien we dat dát wel op toeval gebaseerd was. Er was een boekje met de labels 1909 – 1910, en een boekje met 1911 – 1912, en dat boekje begint pas in oktober 1911. Dat is net na de ontdekking van de supergeleiding. Kamerlingh Onnes noteerde alles ontzettend nauwkeurig, behalve -blijkbaar- één van zijn belangrijkste ontdekkingen.

Of toch niet? Het mysterie is nu opgelost. De aantekingen tot oktober 1911 stonden, oh gruwel, nog in het boekje dat alleen de aantekeningen van 1909 tot 1910 zou moeten bevatten!

Om dat even in perspectief te zetten: 1911 is honderd jaar geleden. Honderd. Jaar. We hebben dus een ééuw lang aangenomen dat het toeval was, dat er iets was met een slapende knecht en een koeling die dus niet in de gaten gehouden werd. En honderd jaar later moesten er dus twee wetenschapshistorici aan te pas komen om te zeggen: ‘Jongens, we gaan het boekje ervoor nog eens bekijken. Wie weet staat daar iets in.’

En daar was het. Opgelost. Honderd jaar wetenschap, ga u schamen!

Toegegeven, het is wat moelijk leesbaar.

zondag 30 januari 2011

Gekte in Gent.

Een selecte delegatie (zeg maar gerust elitegroep)  van de studievereniging NNP (Nieuw Nederlands Peil) uit Leiden vertrok vrijdag op studiereis naar Gent. Daar kwam ter sprake dat Karel Bostoen (wie is dat?) iets te maken heeft gehad met de oprichting van diezelfde studievereniging (maar wat dan?). Niemand wist eigenlijk over wie het ging, maar dat deze man aan de bakermat stond van onze vereniging, en dus indirect verantwoordelijk was voor deze prachtige reis, was reden genoeg voor een stuk epische concentratie van jewelste. Mythevorming, zo u wilt. Noem het zelfs religie.

Karel Bostoen, 1984

Zo weten we bijvoorbeeld dat dr. Bostoen de conducteur en producent was van de trein waar op de heenweg in zaten. En die daarna. En die dáárna. Want Karel wist dat twee keer overstappen goed zou zijn voor onze conditie. En de haast bij dat overstappen nog beter voor onze harten. Ook was het zijn telepathische leiding die ons bij het Justitiepaleis uit de tram deed stappen (of was dat Yves’ richtinggevoel? Nee, ook Yves was Karel, in één van zijn vele verschijningen), zodat we nog een half uur naar jeugdherberg ‘De Draecke’ moesten lopen. Van Bostoense makelij, uiteraard. Hij was ‘m zelfs nog aan ’t verbouwen.

Toen een lezing. Van dr. Jeroen Deploige (Ziet u de gelijkenis? Jeroen? Bostoen? Het was ‘m gewoon wéér!), die ons vertelde over de twisten tussen de abdijen van St. Baaf en St. Pieter. Beiden in Gent gesitueerd, namelijk. En twee abdijen in een stad, dat gaat gewoon niet. Karel weet dat. De Gentenaren niet. Maar Karel’s wegen zijn ondoorgrondelijk. Jeroen wist ons trouwens ook te vertellen dat Keizer Karel de Vijfde in Gent was geboren. Het kán gewoon geen toeval meer zijn.

Studentenrestauratie ‘De Brug’ had de twijfelachtige eer ons met het slechtste eten van Gent te voeren. Hoewel, de patat (Nee! Friet!) was best lekker. En de chocolademousse ook. Lekker koud ook, allebei. Net als de schorseneren, die daardoor oneetbaar verklaard moesten worden. En de garnalenkroketjes moesten worden gedeeld, want sommigen kregen in plaats daarvan kaassouflés. Niet onoverkomelijk, allemaal. Toch zou Karel ’t anders gedaan hebben.

Die avond vond Bostoen het een goed idee om ons, weer in de vorm van Yves, door heel Gent te laten lopen. De karaokebar had hij namelijk gesloten, en dus moesten wij als verdwaalde schapen op zoek naar iets anders. Uiteindelijk belandden wij als klein groepje (van drie) in de bar van het hostel. Dat had Karel mooi gezien, zo konden we lekker op tijd gaan slapen. Hoewel dat niet altijd even goed ging, maar dat moesten we maar voor lief nemen. We waren in Gent, tenslotte.

Zaterdag. Op naar de kerk! De St. Baafs (Dat voor de duidelijkheid. Gent heeft nogal wat kerken redelijk dicht naast elkaar staan). Eerst maar eens naar de crypte (alwaar het mysterie van de vierde spijker werd opgelost. Niet verder vragen.), en daarna naar het Lam Gods. Een kleine replica, welteverstaan. Daarna naar het Lam Gods. Een iets grotere replica. En daarna naar het Lam Gods. Het origineel. Wat kan die Bostoen schilderen zeg! (Gebroeders van Eyck, zegt u? Niet alles geloven.) Stadswandeling erna, Karel heeft ook wat begrepen van bouwkunde, weten we nu. En Yves raakte er maar niet over uitgepraat. Er was trouwens ook genoeg over te vertellen. Gent is namelijk een ontzettend mooie stad, met ontzettend veel historie. Zeker een bezoekje waard, mocht u eens in de gelegenheid zijn. Karel Bostoen kent men er waarschijnlijk niet. Maar laat dat u niet tegenhouden.

De kerk had ons blijkbaar ook geïnspireerd, want de Opwekkingsliederen-en-meer in het restaurant die avond waren niet van de lucht. Een natuurkundige zal anders beweren, maar wij weten wel beter. Een voortzetting van de avond in ‘De Maecht van Ghent’ was ook een goed idee. Dat klinkt vreemd, is het niet. Althans minder. Als een Vlaming je gaat vragen of ‘ie je ergens van kent ga je je toch afvragen op wie je lijkt.

Wederom naar Karel Bostoen’s schilderkunst kijken in het Museum van Schone Kunsten een dag later. (Weer een Jeroen! Jeroen Bosch, zelfs. Bosch-toen. Ons houd je echt niet voor de gek hoor. En ook nog een de Vos(-toen). Het ligt er echt heel dik bovenop zo.) Jozef was ook van het huis van Bostoen, wist u dat? Staat in het Bijbelverhaal van de Annunciatie, als we de voorlezer daarvan moeten geloven. Daarna nog waterzooi eten, want dat is echt Gents, dus dan moet dat.

Huiswaarts. Weer drie treinen. Hier en daar wat vertraging, niets om ons zorgen over te maken. Wel veel drukte. Maar ook heelhuids thuisgekomen. Alles zeer draaglijk dus.

Samengevat: het was weer een onvergetelijke reis! Gent is een prachtstad, zeker met zulke prachtmensen! Imitaties, gezang, eindeloze quotekanonnades, veel lopen, veel luisteren, veel leren, niets was te gek! Behalve de reis. Die was wel te gek.

Ook niet onbelangrijk om te vermelden: mijn vriendin en ik ontmoetten elkaar bij de vorige NNP-België-reis, vorig jaar. Dus wij kennen elkaar nu een jaar! En over anderhalve maand zijn we officieel een jaar samen. 
Jaja, een jáár, dames en heren!

Wij, maart 2010 (dus ongeveer een jaar terug!)

Bijlage 1: Een selectie ‘Gent’-rijmgrappen:
Ik raak maar niet gewend aan Gent.
Alles went, behalve Gent.
Met je tent naar Gent.
Met je vent naar Gent.
Nooit zoveel gerend als in Gent.
We werden herkend in Gent.
Geen krent in Gent.
Helemaal ingeblend in Gent.
Ik was recent in Gent.
We hadden een reis gepland naar Gent.
etc.;enz.; e.v.a.

Bijlage 2: Een (zeer incomplete!) selectie ‘Karel Bostoen’-grappen:
Was jij ook in dat Bos toen?
Of was je op Kos toen?
Hij was wel de klos toen.
We gingen wel los toen.
Bostoen had een nieuwe auto. Een Ford Ka. Men was het daar niet mee eens. Staat nu bekend als de Ka-rel.
Ging jij ook naar die cross toen?
Hij viel in het mos toen.
Daarbij voegde hij ook een glos, toen.
Hij at een broodje smos, toen.
Hij was ook lid van de TROS toen.
En nieuwslezer bij de NOS toen.
etc.;enz.; e.v.a.

donderdag 20 januari 2011

Bij gebrek aan beter.

Het is alweer een tijdje geleden dat u iets van mij vernomen heeft. De schuld ligt bij de afgelopen tentamens. Maar heus, er komt meer. Voor nu moet u het maar even stellen met een korte column over 'taal-awards' die ik een tijdje terug voor het vak 'Stilistiek' mocht/moest schrijven. De docent beoordeelde hem best positief, velt u zelf uw vonnis.


De prijs zij geprezen?

‘De tijden zijn in zoverre interessant dat ze kakofonisch zijn; je moet bijwijlen je oren dichtstoppen tegen het tenhemelschreiende geblabla van de muezzins van de eeuwige vergelding in het ene oor en dat van de filistijnen van het geperoxideerde ressentiment in het andere.’ Ik schreef ‘m anders, deze eerste zin uit het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Negen fouten maakte ik erin. En de volgende zeven zinnen moesten nog komen. Mijn kansen de winnaar te overtreffen waren dus al verkeken, die had namelijk ook negen fout, maar dan in totaal. En dus kreeg hij een mooie pen, helemaal met goud enzo. Iedere deelnemer kreeg trouwens een Dikke van Dale mee naar huis. Blijkbaar is men toch bang dat iedereen het stiekem fout gaat doen, dat spellen. De winnaar van de pen was degene die het beste al onze spellingsregeltjes had onthouden, en daarbij waarschijnlijk ook nog eens de ‘Dikke Drieduizend Dicteewoorden’ helemaal had doorgelezen. Hij was dan ook een fanatieke ‘dictee-tijger’, had er laatst ook nog een gewonnen. Ik kon me eigenlijk alleen maar afvragen of hij dan echt niets beters te doen had. Alle lof hoor, maar negen fout. Maar blijkbaar moet je dan wel je hele leven eraan opofferen. Hoewel hij trouwens kennelijk ook nog genoeg tijd had om een mooi gestileerde snor te onderhouden, dat wel. En hij werkte nog ook. De winnaar, dan. De snor niet.

Wij Nederlanders kunnen ons als geen ander aan onze eigen taal ergeren. En niet alleen daaraan, overigens, maar dat terzijde. Daarom hebben we prijzen voor alles wat maar met die taalergernissen te maken heeft. En prijzen voor de mensen die het wel goed doen, natuurlijk. Irritant taalgebruik? Prijs. Verkeerde spatie? Prijs. Vage taal? Prijs. Dictee met weinig fout? Prijs. Of we het nu goed doen of fout, we kunnen er prijzenkasten mee volzetten. En dat allemaal onder het mom dat we er taalverloedering mee tegengaan. Aan het feit dat taal zich gedraagt als een levend organisme wordt gemakshalve even niet gedacht. Taal hoort zich niet te evolueren, moeten de zuurpruimige conservatievelingen ooit in hun achterkamertjes bedacht hebben. Daarom moeten we alles in regeltjes vatten, en degene die die regeltjes het beste naleeft overladen met prijzen. Zeg maar zoals je vroeger een sticker in je schrift kreeg. Gebruikt je vage, ‘foute’ of irritante taal? Dan wacht je de schandpaal. Ook in de vorm van een prijs, want dan lijkt het nog iets.

woensdag 12 januari 2011

Wie zijn billen brandt, hoeft niet altijd op de blaren te zitten.

Vandaag kwam ik twee opmerkelijke nieuws-items tegen die veel met elkaar gemeen hadden. Allebei hadden ze met macht te maken, en hoe makkelijk het eigenlijk wel niet is om dat te hebben. Desi Bouterse was in het nieuws, en de Poolse regering ook. En allebei proberen ze de wereld aan te passen aan hoe zij hem zien.

Om met meneer Bouterse te beginnen. Da’s een crimineel, dat weten we allemaal. Hij is hoofdverdachte in het proces aangaande de Decembermoorden (1982), Nederland heeft hem tot 11 jaar cel veroordeeld wegens drugssmokkel, en Interpol heeft een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd. En toch kan hij gaan en staan waar hij wil, want hij is, heel handig, ook staatshoofd. Van Suriname. En dat brengt immuniteit met zich mee. Komt dat even mooi uit. Helemaal nu, in het proces dat ik eerder noemde. Een van de rechters in dat proces is namelijk overleden. Nu moet er dus een nieuwe komen, en die moet beëdigd worden. Wie doet dat? Het staatshoofd. Wie is dat? Dat bedoel ik.  Komt dat even mooi uit. Het proces gaat door als hij daar zin in heeft.

Dan Polen. Weet u nog dat zo’n beetje heel de Poolse regeringstop vorig jaar omkwam bij een vliegtuigongeluk in Rusland? Inclusief president? Nu is er Russisch onderzoek gedaan naar dat incident, en daaruit bleek dat de piloot een zeer gevaarlijke landing moest uitvoeren, omdat de president anders boos zou worden. Natuurlijk, Rusland moet je ook met een korreltje zout nemen. Of met heel veel korreltjes zout, en wat peper, eigenlijk. Maar stel dat het waar is. De Polen reageerden zo: ‘Dat is beledigend voor ons. Jullie maken de overleden president, en dus ons, zwart. Dus is het niet waar. En anders gaan we ruzie maken.’ Ja, zo kan ik het ook. Als de uitkomst me niet aanstaat, gewoon zeggen dat ik me dan beledigd voel. Krijg ik dan iets veranderd? Precies, dat. Als gewone stervelingen het ‘maar moeten doen’ met de waarheid, dan zo’n regering toch zeker ook? Ga zelf maar onderzoeken of het niet waar was, en kom dan met tegenwerpingen. Maakt het allemaal net dat tikkeltje geloofwaardiger.

Zo’n reactie doet me denken aan het hele WikiLeaks-gebeuren. Meneer Assange biedt een platform waar klokkenluiders hun verhaal kunnen doen, en als dat over kleine zaken was gegaan had geen haan ernaar gekraaid. Nu wordt er een zak vol diplomatieke vuile was opengetrokken, en opeens is Julian staatsvijand nummer één. Ja, men wil hem ook nog aan de tand voelen over een zedenmisdrijf, prima, als hij daar schuldig aan is moet hij daarvoor veroordeeld worden. Maar eigenlijk willen de wereldleiders hem ergens anders voor aan het blok hebben. Die diplomatieke roddels die ‘hij’ naar buiten bracht. Wederom, zo kan ik het ook. Beetje kinderachtig. Als een kind van drie dat met zijn hand in de snoeppot wordt betrapt. Of, zoals Lambert in de eerste Splinter Cell-game stelt: ‘We can’t politic our way out of this.’ De achterklap is boven tafel, iedereen is een beetje boos op elkaar. Dan maar een gemeenschappelijke vijand zoeken: Assange. Die heeft het gedaan. Achter slot en grendel met die vent, en dan hard aan het werk om de gemoederen te sussen. Als je niet wilt dat je vuile was boven tafel komt, zorg dan gewoon dat die vuile was er niet is.

Ik wil weleens weten wat er zou gebeuren als ik  het zelf eens een dagje ging proberen. Gewoon bij een tentamen een keertje ‘op z’n Pools’ gaan. Bezwaar aantekenen tegen een onvoldoende omdat ik vind dat ze me anders zwart maken. ‘U wilt me gewoon dom doen voorkomen!’ Ze zien me aankomen bij de examencommissie.
Als Bouterse een proces kan stilleggen door de rechter niet te beëdigen, dan mag ik best een keer mijn telefoonrekening niet betalen. ‘U hoort van me wanneer ik weer geld heb.’ ‘Maar...’ ‘Nee, dat bepaal ik zelf wel.’ Ik vrees dat het dan toch stil wordt aan de andere kant van de lijn. En dat het dat tot nader order blijft.
En als verschillende grootmachten het kunnen, dan mag ik ook best helemaal losgaan op degene die het filmpje online zette van toen ik een televisie stal. Hoewel de rechter dat waarschijnlijk lachend aan mijn straf zal toevoegen. En bedankt. (Fictief natuurlijk, laat dat duidelijk zijn. Niet dat u nu denkt met een crimineel van doen te hebben.)

Handig, macht. Gewoon de wet naar je hand zetten zodra die op jou van toepassing is. Voor ons aardlingen geldt helaas nog steeds: los het zelf maar op.

donderdag 6 januari 2011

Waar Chinezen dan wél goed voor zijn.

Zojuist las ik in een nieuwsbericht dat in China 24 kinderen met loodvergiftiging in het ziekenhuis liggen. Tweehonderd kinderen hebben een verhoogde concentratie lood in hun bloed. Waardoor? Een illegale batterijfabriek. In een dorp. En toen kwam het tot me. In China kan dat. En in China kunnen ze dat. Hier in Nederland moeten we voor een beetje paniek een hele chemische fabriek in de hens steken, en nog is de rook niet giftig. En probeer hier maar eens illegale batterijproductie van de grond te krijgen. Ze zien je aankomen bij de Bart, Dirk of Digros. Of ze er ook zwavelzuur en lood verkopen. Water heb je zelf wel.

Ergens logisch, natuurlijk. Nederland is stukken kleiner dan China. En er zijn veel meer Chinezen. Dus valt een batterijfabriek in een kein dorpje achteraf ook minder op. Probeert u maar eens een land te regeren dat qua oppervlakte net iets kleiner is dan het werelddeel Europa. Geprobeerd? Ziet u. Lukt niet. Het lukt ons met z’n zevenentwintigen niet eens om de Europese Unie vlekkeloos te besturen. En die is maar half zo groot.

En dus kan men in daar in het Oosten lekker zijn gang gaan. Het leukste vinden ze het om te kijken naar Europa, en dat dan na te doen. Goedkoper. Maar niet zo zeer beter. Moet u zich even voorstellen, hebben ze daar bijna anderhalf miljard Chinezen, kunnen ze nog met z’n allen niks origineels bedenken. Het grootste deel van die anderhalf miljard zit in kleine hokjes en achterkamertjes dingen in elkaar te prutsen waarvan wij Europeanen zeggen: ‘Hebben we al. Maar dan beter.’ Of ze zitten in grote hallen gezellig met z’n allen spullen te maken waarvan wij Europeanen zeggen: ‘Dat hebben wij bedacht. Maar wij voelen ons te goed om het in elkaar te zetten. Dus mogen jullie dat doen. Want dat kost niks.’ Nouja, bijna niks, dan.

Chinezen gebruiken, dat vinden we heerlijk. Zelf iets ontwerpen, en het dan door zo'n spleetoog in elkaar laten zetten, veel leuker wordt het niet, wat ons betreft. En komt zo iemand dan een keer met iets van zichzelf, vinden we dat namaak. Is het vaak ook. En heeft een lokale dorpeling daar dan een keer het idee: ‘Ik ga batterijen maken!’, komt hij nog negatief in het nieuws. Dan heeft ‘ie weer 24 kinderen het ziekenhuis in gejaagd. Het is ook nooit goed. Weer een intiatief de kop ingedrukt. Het bedrijf Geely probeerde een keer een Rolls-Royce na te maken. Hier kunt u zien waar dat fout is gegaan. Wel lekker goedkoop.

Eén Chinees initiatief heeft wel voet aan de grond gevonden bij ons Europeanen. Chinees eten. Maar dan wel vermengd met Indisch. Noem het Oosters eten. Dat halen we dan het liefst af. Die bakjes, daar gaat het om. Wij verbinden Chinese producten het liefst met plastic. En dan lekker slierten bami naar binnen slurpen. En saté van stokjes afknagen die daarnet nog omgekeerd in een beker saus stonden. En maar zeggen dat je wel in China zou willen wonen. Want daar eten ze elke dag Chinees. 
Waar je ook komt in Nederland, Chinees smaakt altijd hetzelfde. En het valt nooit tegen. Dat hebben we wel even duidelijk gemaakt toen ze hier kwamen. Koken mag je voor ons, maar wel wat wij lekker vinden. De rest doe je maar thuis, zodat wij het niet zien. En zo heeft elk Europees land het gedaan waar de Chinese keuken neerstreek, en allemaal op een eigen manier. Eén keer in Frankrijk Chinees gehaald. Toch niet zoals thuis. En dan schrik je. Als het daar al zo anders is, hoe moet het dan als je in China Chinees gaat halen?

woensdag 5 januari 2011

U hoeft niet kaal te zijn. U bent het zelfs nooit geweest.

Kale mannen van de wereld, opgelet! Amerikaanse onderzoekers hebben het verlossende woord zojuist uitgesproken: u heeft nog haar. Alleen heel erg klein. Echt. Heel klein. Microscopisch klein, en daardoor met het blote oog niet te zien. En dus lijkt u alleen kaal. Maar u heeft wel haar, echt waar.

Wat is nou het nut van dit onderzoek? Een mogelijke oplossing.  Men denkt dat de stamcel die betrokken is bij het maken van een haar zo gemanipuleerd kan worden dat hij weer een volwaardige haar gaat produceren. En uiteindelijk zou dat moeten resulteren in een crème die de stamcellen stimuleert om weer mooie lokken te gaan fabriceren. Een soort stamcellen-tijgerbalsem. Alsof je tegen die stamcel zegt: ‘Ja, nu is het leuk geweest! Aan het werk met je luie reet!’. Stamcellen die de kantjes er vanaf lopen worden niet meer getolereerd. Wat dat betreft past het best bij het kabinet-Rutte. En het CDA mag ’t propageren, dan. In Exodus wisten ze het al.  ‘En gij zult de zalfolie nemen, en op zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven.’ (29:7)

Ergens kun je nu denken: ‘Ah. Leuk.’ Maar bedenk eens wat voor impact dit heeft! Iedereen weer haar, de verkoop van pruiken zal kelderen. De TellSell reclames voor haargroeimiddel zullen verdwijnen (ok, da’s positief), artsen met zo’n haartransplantatiekliniek zullen voor charlatans en kwakzalvers uitgemaakt worden, voorzover dat nog niet gebeurde. Kortom, de hele u-heeft-geen-haar-maar-dat-maken-wij-voor-u-industrie dondert ineen.

En dat is nogal een industrie, zo blijkt als je even door Rotterdam fietst. Daar wemelt het van de winkeltjes die allemaal ‘echt’ haar verkopen, en extensions enzo. Dus niet alleen kale mensen moeten eraan geloven (onthoud, niet langer!), maar ook mensen die van zichzelf al weelderige manen hebben worden gepaaid om nog wat meer haar te kopen. Gewoon, omdat dat nu eenmaal kan. Dreadlocks hoeven niet meer op de Bob Marley-manier gemaakt te worden (vieze aangelegenheid, iets met je haar niet wassen), maar die kun je gewoon kopen. En dan invlechten, en hop, het meest onhandige kapsel ter wereld is ook voor jou een feit. Er is trouwens één zaakje dat op z’n uithangbord ook nog even subtiel Brazilianen discrimineert. Die bieden zowel ‘Brazilian Hair’ als ‘Human Hair’ aan. Brazilianen menselijk? Ik dacht ’t niet. Nouja, ik wel. Zij niet. Blijkbaar.

Nu ik het zo over haar heb bedenk ik me wel iets. Ik moet echt naar de kapper binnenkort. Het kan zo niet langer. Nu ja, het kan wel langer, maar dat wil ik dus juist niet. Mijn haarzakjes produceren nog volop, ik heb geen crème nodig. Maar wel even een schaar erdoorheen. Wat mij betreft gebruiken ze mijn haar dan ook weer voor een pruik. Dat is, zolang de verlossende zalf er nog niet is, natuurlijk. Wel als ‘Human Hair’, graag.

dinsdag 4 januari 2011

Echte trendsetters zijn dood.

Om maar met de deur in huis te vallen: als het zo moet, hoef ik geen Trending Topic op Twitter te zijn. Het allitereert misschien mooi, maar het gaat blijkbaar slecht met je als mensen over je microbloggen. Want dan ben je Trending Topic, de meest voorkomende woorden in ‘tweets’ worden dat.  Een blik op het rijtje ‘trends’ vandaag bevestigt dat je dan niet in goeden doen bent. Pete Postlethwaite, Coen Moulijn en Macaulay Culkin worden vandaag uitvoerig (voor zover dat kan in 140 tekens) besproken. Die eerste twee zijn nu echt dood, die laatste doet sinds eind jaren ’90 alsof. Van alledrie ben ik blij dat hun lot mij (vooralsnog) niet beschoren is.

Om met meneer Postlethwaite te beginnen. Acteur, net als Macaulay Culkin. Maar dan beter. Toch hebben ze iets gemeen. Ze hebben allebei last van het ‘Wie? Oh, die.’-syndroom. (Dat syndroom staat niet in medische handboeken, maar hoort daar wel.) Bekijk Pete’s lijstje eens (Wikipedia doet wonderen), en je zult zien dat hij niet in de minste films gespeeld heeft. En toch kent niemand hem echt. Behalve Steven Spielberg, die vond hem de beste acteur ter wereld. Nu is hij dood, en heeft opeens iedereen het over deze man met de onuitspreekbare achternaam. Ja ja, doe maar alsof.

Dan Coen Moulijn. Voetballer. Jaren ’60. Dat scheen iedereen te weten, ik niet. Ik ben namelijk geen voetbalfan, moet u weten, en ik heb me er ook nooit in verdiept. Maar nu gaat opeens iedereen het over hem hebben, want ook hij is dood. Nooit zullen mensen in het dagelijks leven over de man hebben gepraat, of zelfs maar aan hem gedacht, en nu heeft iedereen opeens een mening over hoe goed hij eigenlijk wel niet kon voetballen. En ze gaan hem allemaal missen. Daar heeft Coen nu niet zo heel veel meer aan, hadden ze hem beter kunnen vertellen toen hij nog leefde. Kun je nog zo in ons collectieve voetbalgeheugen genesteld zitten, wereldwijd kom je toch echt pas weer aan bod als je dood bent. Of u moet kunnen aantonen dat meneer Moulijn na zijn voetbalcarrière nog eens wereldwijd in het nieuws is geweest, maar ik betwijfel het. Zoals Pete Postlethwaite die acteur was die blijkbaar ontzettend goed speelde, zo is Coen Moulijn die voetballer. Hij kon het wel, alleen dat weet men nu pas weer. Behalve natuurlijk als je Feyenoord-fan bent. Maarja, wie is dat nou nog? Hij heeft trouwens wel een standbeeld. En het muurtje waar hij altijd tegenaan voetbalde in de Bloklandstraat staat er ook nog. Niet het echte, maar een replica. Door een kunstenaar ontworpen. En net niet op de plaats waar het oorspronkelijk stond. Typisch Rotterdam. Net als Coen, blijkbaar.

Maar het meest trieste geval is toch Macaulay Culkin. ‘ Die naam alleen al’, zou ik kunnen zeggen. Dat doe ik dan dus maar. Die naam alleen al. Drie keer snel achter elkaar zeggen en je hik is voorbij, zeker weten. Of je krijgt hem juist, dat zou ook kunnen. Ook hij mag zich vandaag Trending Topic weten. Waarom, vraagt u zich af? Wel, een groot deel van de Twitter-community stelt exact die vraag. “Waarom is Macaulay Culkin nou weer ‘TT’?“ En daar is uw antwoord. Macaulay Culkin is Trending omdat heel veel Twitteraars zich afvragen waarom hij dat is. Toch zielig. Het tweeten over meneertje Culkin begon omdat het sinds vandaag uit is met zijn vriendin, Mila Kunis. Wederom, wie? Zij is bijkans nog onbekender dan haar ex-vriendje, die bekend werd door de Home Alone-films, en wiens acteercarrière daarna een stille dood stierf. Hij werd vergeten, en heeft nooit meer een echt noemenswaardige rol gehad. En dus moest er even iets gebeuren om hem uit de verstofte opbergkasten van ons geheugen te trekken. Hij heeft het uitgemaakt. Of zij. In showbizzland is dat even erg als een moord plegen. Althans, als ik de reacties op stukgelopen relaties zo eens bekijk lijkt dat zo. Albert Verlinde zal gaan vertellen hoe leuk het koppel eigenlijk was, ShowNieuws zal stukjes uit Home Alone en Richie Rich laten zien, en we zullen met z’n allen weer weten wie Macaulay Culkin was. Alleen die naam al.

Als ik ooit Trending Topic word, dan wil ik dat voor mijn dood worden. En uit met mijn vriendin gaat het zeker niet.